Van: Webwereld, 18 mei 2006
URL: http://webwereld.nl/articles/41226/googlen-in-china.html
Donderdag 18 mei 2006, 11:44 – "It’s right to rebel, oppose the leaders!", verklaarde de Chinese leider Mao op 16 mei 1966. Het was de start van de Culturele Revolutie. Een wanhopige en desastreuze poging om de communistische revolutie nieuw leven in te blazen na de tientallen miljoenen doden die tussen 1959 en 1961 vielen bij de door hem veroorzaakte grote hongersnood in China. Intellectuelen en kunstenaars werden vervolgd, gemarteld, verbannen en in het openbaar uitgehoond. Wederom stierven miljoenen mensen.
Het 40-jarig ‘jubileum’ van de Culturele Revolutie werd niet openlijk herdacht. Zoek je anno 2006 in China op Google naar de term ‘Culturele Revolutie’, dan krijg je alleen de melding dat deze zoekopdracht wetten schendt.
Bijna vier weken zit ik nu in China. Gedurende vier weken krijg ik Chinese taal- en cultuurles op de Shangxi Universiteit in Taiyuan. Zondag vertrek ik naar het zuidelijker gelegen Houma. Van daaruit ga ik samen met 25 andere Nederlanders zes weken lang vrijwilligerswerk doen op het platteland en in een weeshuis voor te vondeling gelegde kinderen.
Via internet probeer ik contact te houden met het thuisfront. De 7.864 kilometer naar Nederland lijken dankzij e-mail, MSN en nieuwssites niet te bestaan. Maar soms zitten er hobbels in de digitale snelweg naar Europa. De Chinese internetcensuur gaat verder dan een blokkade op de zoekterm ‘Culturele Revolutie’. Zo is de toegang tot www.wikipedia.org volledig geblokkeerd. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de vijftiende verjaardag van de protesten van 1989 op het Plein van de Hemelse Vrede. Die werden op Wikipedia in 2004 uitgebreid beschreven waarna de site gefilterd werd. Ook de complete cache van Google en de nieuwssite van de BBC zijn ontoegankelijk. Op Google kun je niet zoeken naar woorden als ‘Falun Gong’, want dan wordt de melding ‘Kan doelnetwerk niet bereiken’ gegenereerd. Om onduidelijke redenen zijn bijvoorbeeld ook alle blogspot.com-websites niet te bereiken, Hotmail ligt regelmatig ‘plat’ en Gmail werkt slechts sporadisch. Soms zijn proxy servers een oplossing, maar de meeste Chinezen hebben daar helaas geen verstand van.
Bedrijven als Microsoft en Google werken mee aan de censuur. Op MSN kun je geen naam aannemen met ‘opruiende’ woorden. Dan komt de melding: "Dit artikel bevat verboden taalgebruik. Verwijder a.u.b. het verboden taalgebruik uit uw artikel." Ook Google is voor een groot deel gecensureerd. Net als de Chinese zoekmachine Baidu (voor bijna 3 procent in handen van Google).
Dat de Chinese overheid internet censureert, is bekend. De gevolgen voor de kennis van de ‘gewone Chinees’ zijn minder bekend. Juist die mensen kom ik hier dagelijks tegen.
En het is ontluisterend om te ervaren hoe weinig ze weten. De decaan van de internationale faculteit was afgelopen dinsdag te gast bij een college van professor Yang over het regime van Mao. Hij bleek niets te weten van de miljoenen doden uit de Culturele Revolutie. Yang zelf daarentegen wist er alles van, daar hij in die tijd tot de groep behoorde die door Mao werd aangevallen. "De staatscensuur gaat ver", zo zei Yang. "Op radio, televisie en in kranten zul je nauwelijks een onvertogen woord horen vallen. Maar nu ook het internet wordt gecontroleerd, wordt het wel erg moeilijk om de Chinese geschiedenis op een objectieve en eerlijke manier over te dragen aan nieuwe generaties." Want op scholen en universiteiten leren studenten bijvoorbeeld hooguit dat Mao voor 70 procent goed was en voor ‘slechts’ 30 procent foute dingen heeft gedaan. Dat is de officiële lijn van de overheid. Het tien meter hoge standbeeld van Mao op het campusterrein van Shangxi University staat er dan ook nog goed onderhouden en trots bij.
Dat Yang het wel aandurfde om aan een groep Nederlandse studenten te vertellen over de opstand van 1989, over de Culturele Revolutie en de rampzalige uitwerking van De Grote Sprong Voorwaarts was dan ook uitzonderlijk. De angst zit diep en dat is niet verwonderlijk. Een gesprek over studeren in Nederland dat ik eerder met de leiding van de faculteit had, sloeg binnen een seconde dood toen ik aangaf politiek actief te zijn in Nederland. Dat is geen onderwerp om over te praten tijdens het eten. En hoewel de discussies met Chinese studenten wel heel open lijken te zijn, merk je dat er achter de uiterlijke vrijheden ook allerlei beperkingen zitten. De universiteit heeft bijvoorbeeld onze exacte locatie aan de overheid door moeten geven. Ze weten zelfs wie op welke kamers zitten. Ik heb de neiging om vanaf deze plek even virtueel naar ze te zwaaien. Je gaat bijna denken dat ze meelezen namelijk (en wie weet… niets verbaast me hier meer wat dat betreft).
De staatscensuur is effectief, merk ik in de praktijk. Studenten en docenten weten weinig tot niets over de donkere kanten van de communistische geschiedenis in China. Chinezen zonder (hogere) opleiding weten nog minder. En het lijkt veel Chinezen ook niets te schelen. Als je één van de talloze internetcafés binnenstapt, dan is werkelijk iedereen alleen maar aan het gamen. Er wordt nauwelijks tot geen e-mail gelezen en al helemaal niet gesurft. Op de universiteit hier heb ik alleen maar mensen gezien die op zoek waren naar informatie voor hun studie. En thuis hebben ze geen internet, dus als ze al op zoek zijn naar politiek gevoelige informatie, dan zou ik niet weten waar ze dat doen. De groep mensen die wel durft te rebelleren (…) is helaas maar klein.
Op politiek vlak is er derhalve vooralsnog weinig nieuws onder de zon in China. Vooruitgang is er vooral op economisch vlak. En die gaat inmiddels zo snel, dat de 1 mei-viering in China bestond uit het geven van een week vakantie aan een groot deel van de bevolking, om in die week zoveel mogelijk te consumeren. Dat zou de welvaart van China immers verder vooruit helpen. Met in het achterhoofd dat in de Verenigde Staten 1 miljoen immigranten 24 uur lang uit protest juist niets uitgaven, is de opmerking van Yang dat de Communistische Partij in China nu eerder de Kapitalistische Partij is, dan ook niet zo vreemd. En waar de markt de economie aanstuurt en meer vrijheden opeist, volgt de politiek op de lange duur alsnog ook wel, zo hoopte hij. Ik hoop het met hem mee.