Obama heeft gewonnen. Maar zijn campagne begint nu pas. ‘America is not about what can be done for us, but what can be done by us‘, sprak hij in zijn overwinningsspeech. Inspirerende woorden, daar hij graag groots en meeslepend de geschiedenis in wil gaan. Obama wil net als Lincoln en Franklin D. Roosevelt een transformatieve president zijn die Amerika een nieuwe richting opstuurt. Dat is hem nog niet gelukt. Uit de verkiezingsuitslag bleek weer hoe gepolariseerd Amerika is: the Divided States of America.
Tijdens de Volkskrantreis naar Washington DC afgelopen week bleek dat Obama wel degelijk kans heeft meer steun te krijgen van de Republikeinen. Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken David Hayes zei dat de Republikeinse partijtop het beu is om per definitie tegen elk Democratisch voorstel te stemmen. Zelfs Mitt Romney zei in zijn nederlaagspeech: ‘Onze leiders moeten toenadering zoeken.’
Maar Obama heeft het moeilijk gemaakt die toenadering te vinden. Zijn campagne was nog negatiever dan die van Romney. Greg Pinelo van GMMB, dat verantwoordelijk is voor 60 procent van Obama’s tv-spotjes, zei dat 74% van die spotjes negatief was. Pinelo legde Obama’s strategie uit: de campagne moest een strijd zijn tussen Obama en Romney in plaats van een referendum over Obama. Al vroeg in de campagne werd veel geld geïnvesteerd in het negatief afschilderen van Romney. Een massieve grassroots campagne moest de grotere financiële armslag van de Republikeinen pareren.
Dat was de crux. De grondoperatie van Obama was veel sterker dan die van Romney. Obama had 600 campagnekantoren, Romney slechts 300. Het feit dat in 92% van alle politieke verkiezingen in Amerika de partij met het meeste geld wint, bleek dit keer gepareerd te kunnen worden door een uiterst professionele grassroots campagne.
Persoonlijk verhaal
Micro-targeting werd hét toverwoord: niet langer werden kiezers op postcodeniveau benadert, maar echt als individu. Van sommige kiezers waren wel duizend ‘datapoints‘ bekend, variërend van adresgegevens tot gezinssamenstelling en etniciteit. In Virginia hielpen we Obama deze week. Op adreslijsten zagen we waar mensen woonden die nog moesten stemmen en hoe laat zij thuis zouden zijn. Zo’n persoonlijke benadering is onontbeerlijk. Geen kiezer die de 900.000 spotjes en ontelbare mails uit deze campagne overleeft. Het heeft meer effect wanneer een familielid, collega of buurman je benadert met een persoonlijk verhaal.
Obama’s campagne investeerde veel in het registreren van nieuwe kiezers, met name jongeren, vrouwen, latino’s en zwarte Amerikanen. Onder deze doelgroepen steeg de opkomst. Het aantal Obama-blanke stemmers daalde, wat hem ongeveer 5 miljoen kiezers kostte in vergelijking met 2008. Zij stemden echter niet op Romney, maar bleven thuis. Republikeinse kiezers die wel kwamen opdagen stemden meer tégen Obama dan dat ze vóór Romney stemden.
Romney wist zijn achterban nooit echt te overtuigen en maakte veel fouten. Hij riep illegalen op tot zelfdeportatie, waardoor latino’s massaal op Obama stemden (ongeveer 1,5 miljoen meer dan in 2008). Er was de 47%-tape, de desastreuze buitenlandreis, gedoe over Bain, de ‘Let Detroit go bankrupt‘-opmerking, er waren talloze flip-flops, vragen over belastingontduiking, onduidelijkheid over zijn belastingaangifte. Bovenal profileerde Romney zichzelf onvoldoende. De Obama campagne definieerde hem dan maar zélf als out-of-touch exorbitant rijke flip-flopper die lijnrecht tegenover de middenklasse stond. De campagne was zeer negatief, maar ook effectief. Romney kreeg alleen momentum toen hij het eerste debat met Obama overtuigend won en in de laatste maand duidelijk naar het midden schoof.
Het was niet genoeg. Obama was weliswaar heel slecht in het eerste debat, maar interne peilingen lieten zien dat hij zelfs toen zijn voorsprong behield. Daar kwam bij dat Obama veel had bereikt: terugtrekking van de troepen uit Irak, troepenreductie in Afghanistan, Obamacare was door het Congres geloodst, hij had de economie overeind weten te houden, Bin Laden was dood, de auto-industrie gered en de werkloosheidscijfers gedaald. Orkaan Sandy was bizar genoeg goed ook nieuws: hier kon Obama leiderschap tonen. En waar we in Nederland onderhandelaars kiezen, kiezen ze in Amerika leiders. Hoe dubbel ook: Sandy gaf Obama een boost in de laatste week.
De president staat voor een grote uitdaging. De economische situatie is precair. De staatsschuld en het begrotingstekort moeten omlaag. Er moeten banen bij komen. Immigratiewetten moeten worden aangepast. Amerika wil nog steeds energieonafhankelijk worden. Sociale zekerheid moet worden veilig gesteld.
Zwakke middenklasse
Obama wil de middenklasse versterken en uitbreiden. Draagvlak hiervoor bij de Republikeinen is moeilijk te vinden. Tijdens de Volkskrantreis spraken we met Thomas Carothers, vice-president van de Carnegie Endowment for International Peace. De ‘founding fathers‘ zouden volgens hem teleurgesteld zijn over de staat van democratie in Amerika. “De scheiding tussen Republikeinen en Democraten loopt langs de lijn van modernisering. Sociaal-culturele issues als vrouwen- en homorechten en economische keuzes over staatsinterventie of het kapot laten gaan van zwakke economische structuren (Romneys ‘let Detroit go bankrupt‘) veroorzaken grote verdeeldheid.” Waar de Republikeinen na hun verlies in 2008 naar een nog conservatievere boodschap grepen (met de Tea Party voorop), trekken ze nu misschien naar het midden. Maar niet zonder slag of stoot. De Republikeinse partij is voorlopig in crisis.
Obama wacht ook uitdagingen op het internationale toneel. John Podesta, de voormalig Chief of Staff van Bill Clinton, vertelde ons dat hij vermoedde dat in ‘some small part of his brain‘ Obama de verkiezingen zou willen verliezen, vanwege de complexe situatie van het buitenlandbeleid. Het Midden-Oosten is bijvoorbeeld onvoorspelbaar geworden. Eén van de redenen dat Hillary Clinton geen tweede termijn als minister van Buitenlandse Zaken wil, is waarschijnlijk omdat incidenten en niet te winnen oorlogen haar kwetsbaar maken voor een mogelijke presidentiële run in 2016. Verschuivingen in opvattingen over buitenlandbeleid kwamen zelfs van Carothers, die tot onze verbazing opmerkte dat hij vindt dat Amerika ‘too supportive of Israel‘ is, een uitspraak die normaal gesproken politieke zelfmoord is in de Verenigde Staten.
De plaats van Amerika op de wereldkaart is aan het veranderen, die transformatie maakt het land sowieso door. Obama wil dat in goede banen leiden. Hij zal eerst de problemen in eigen land moeten oplossen. De concurrentiepositie van Amerika is zwak, net als de middenklasse. En de inkomensongelijkheid neem toe. Daar zit dus ‘the change we need‘. Obama zal het niet alleen kunnen doen.
Kirsten Verdel was in 2008 stafmedewerker van Barack Obama en begeleidde afgelopen week samen met Femke Halsema, Niesco Dubbelboer en Eisse Kalk de Volkskrantreis ‘masterclass USA’.
(Volkskrant, 10 november 2012, blz 33)