Onderstaand verslag is geheel op een iPhone geschreven. Ik haat dat toetsenbord, echt. 🙂
Na de werkdag op donderdag snel door naar Schiphol. Tijd voor een tripje naar Madrid en Casablanca! Van de avond van de 21e tot en met de avond van de 25e zou ik op pad gaan. Newsweek, The Economist en Time mee in de trein, sushi erbij, perfect. De vlucht naar Madrid verliep vlekkeloos, maar daarna ging het mis: mijn aansluitende vlucht naar Casablanca bleek zonder enige mededeling te zijn gecancelled. Ze hadden me daarom op een andere vlucht geboekt, namelijk eentje in… het verleden! Het vliegtuig was al die ochtend vertrokken, toen ik nog in Nederland was. Gezien het feit dat ik geen tijdreiziger ben werd het wat lastig om die vlucht te halen…
Dus kreeg ik van Iberia een hotel, transport daarnaartoe, een diner en ontbijt. En als het goed is ook 250€ compensatie (EU-regel). Als dat laatste inderdaad ook gebeurt (heb het formulier daartoe ingeleverd), dan hoor je mij niet klagen: mijn ticket kostte maar 243€…
Het hotel bleek alleen niet in Madrid te liggen, maar in een desolaat industriestadje bij het vliegveld. Daar was ongeveer net iets minder dan niets te doen. Wel in de hotelkamer, want daar werd ik midden in de nacht opgeschrikt door een enorme knal, waarna ik ineens een enorme herrie uit de badkamer hoorde komen. Er was ergens in het gebouw iets misgegaan met de riolering en nu kwam er ineens van alles door mijn wc omhoog. Heel fijn… Ik kon er wel om lachen.
De volgende dag dan eindelijk naar Casablanca. Na bijna twee uur vliegen kwam ik daar aan. Volgens mijn iPhone, ingesteld op de lokale tijd, was het 14:03. Volgens de klokken in de hal echter 15:03. Die dan maar geloven… Direct in de aankomsthal stapte ik al een nieuwe wereld in: er werd gerookt. En hoe! De ruimte stond volledig blauw. Niet veel later sloeg Murphy’s Law weer toe: de rij waar ik in stond was al traag, maar toen de computer van de douanebeambte het opgaf werd hij zelfs opgeheven. Pas na dik een uur was ik door de paspoortcontrole heen.
De trein naar de stad vertrok keurig op tijd. Voor vier euro werd ik een half uur verder verwelkomd door een drukke stad, veel beton, industrie, lelijke gebouwen en vooral heel veel mannen, die ik al snel niet meer aan durfde te kijken omdat ze dan direct dachten dat ik in ze geïnteresseerd was. Ik pakte mijn iPhone waar ik op Google Maps de route naar mijn couchsurfhost Mehdi had ingesteld. Dat was 1,3km lopen. Vlak voordat ik bij zijn huis aankwam en net weer even op mijn telefoon keek, probeerde een jongen vqn een jaar of 18 in een blauw shirt die ineens uit mijn handen te grissen. Gelukkig had ik hem kennelijk stevig genoeg vast en ik klemde mijn handen er direct nog beter om. Hij schreeuwde iets tegen me in het Marokkaans en ik reageerde denk ik met iets als: ‘ga weg!’ Achter me kwam een oudere man aanlopen, die iets riep naar de jongen. De schermutseling duurde nog geen vijftien seconden, waarna de jongen wegrende. Ik bedankte de man en nog geen tien seconden later kwamen er nog zo’n tien mannen aanlopen. Ik liep inmiddels echter door, want had geen idee of ze bij de jongen hoorden of mij juist wilden helpen. Ik merkte dat ik over mijn hele lichaam stond te trillen en dat mijn adrenalineniveau op bijna maximum stond. Ik keek nog één keer om en zag dat de mannen op de hoek van de straat druk met elkaar in discussie waren en in de richting wezen waarin de jongen was weggerend. Kennelijk waren ze me inderdaad te hulp geschoten.
Ik liep door tot aan de hoek van de straat en liep daar na enig aarzelen het terras op. Ik was zo goed als op de plaats van bestemming en durfde niet verder te lopen. Dit leek me semi-veilig. Ik smste naar mijn host wat er gebeurd was en meldde hem waar ik zat. Ik bestelde een cola en keek daarna om me heen. Tot mijn schrik stond er twintig meter verderop een jongen op een brommer die me grijnzend aankeek en daarna met iemand ging bellen. Al snel bleek dat hij me duidelijk stond op te wachten. Ik voelde me nog onveiliger. Een paar minuten later stond er ineens iemand voor me: ‘Are you Kirsten?’ Het bleek mijn Couchsurfhost te zijn, die vlakbij werkte. Hij nam me mee naar zijn huis. Onderweg daarnaartoe werd hij door een paar mannen aangesproken, waarvan ik er een herkende van het incident. Het gesprek was in het Marokkaans. Na afloop vroeg ik aan Mehdi wat ze zeiden. Ze hadden hem verteld dat ze getuige waren geweest van de poging tot beroving en dat het hier niet veilig voor me was. Fijn om te horen…
Mehdi bracht me naar zijn huis en vertrok weer naar zijn werk, hij had nog een uur te gaan. Ik wilde een boek gaan lezen, maar dat lukte niet echt.
Nadat Mehdi weer terug kwam maakten we even echt kennis. Hij woonde pas vijf maanden in Casablanca en werkte als manager in een winkel om de hoek. Hij had gebak meegenomen, waar we eerst een deel van opaten waarna we de stad in gingen om even een rondje te lopen. Het was druk, grauw, vies en er hing een dikke laag smog. Het ging al snel regenen, wat de stad een nog naargeestiger aanzien gaf. Groen was nergens te zien. Ook bijna geen vrouwen overigens. De verhouding man-vrouw op straat was ongeveer 85-15. ‘Dat zal wel door de regen komen,’ lachte Mehdi. Hij ontwikkelde ter plekke de theorie dat vrouwen binnen willen blijven als het regent en dat mannen van die wetenschap profiteren en massaal naar buiten gaan om even van de vrouwen af te zijn. Toen het even later droog werd en ik grijnzend opmerkte dat de verhouding niet leek te wijzigen wees Mehdi naar beneden: ‘de straten zijn nog nat.’ Ik gaf me gewonnen.
We liepen nog langs een paar café’s, waar alleen maar mannen zaten (‘vrouwen mogen daar wel komen maar doen het simpelweg niet’), waardoor ik me een beetje geïntimideerd voelde. Daarna toch maar een taxi naar huis, het begon weer te regenen.
Na een avondje praten, muziek luisteren en film kijken bleef ik de volgende ochtend in Mehdi’s huis. Ik voelde er niets voor om alleen de deur uit te gaan. Dan maar even wat lezen en dit verhaal tikken, terwijl Mehdi nog een ochtendje werkte. ‘s Middags was hij vrij en dan zouden we richting zee gaan.
Rond half één kwam Mehdi uit zijn werk. Hij zag er vermoeid uit, maar wilde absoluut de stad in met me. Niet veel later zaten we in een taxi naar het strand. Al snel kwam ik erachter dat het deel van de stad waar ik bijna beroofd was zo ongeveer het gevaarlijkste deel van de stad was. Bij het strand was alles anders. Meer ruimte, meer groen, leukere mensen, compleet anders. Ik durfde hier ook weer richting mannen te kijken. In tegenstelling tot waar we eerder zaten reageerden ze hier niet allemaal of ik iets van ze wilde.
We wandelden kilometers langs het strand, in de brandende zon. Ik vermoedde toen al dat ik er later spijt van zou krijgen dat ik geen zonnebrandcrème bij me had. Het strand was een soort mix van de Scheveningse boulevard en een voetbalveld: waar bij ons in Nederland het strand wat schuin afloopt, was het hier vlak. Honderden Marokkanen waren derhalve overal op het strand aan het voetballen.
Bij de lunch kreeg ik het maar niet voor elkaar om de vislijst op de lunchkaart te begrijpen. De ober was behulpzaam en vroeg of ik het eten wilde zien. Ik zei prima, waarna hij weg ging en even later terug kwam met een gigantische schaal waarop hij de kok álle soorten vis die ze hadden uit had laten stallen! De keus was nu snel gemaakt.
Onze volgende stop was de Hasan II moskee, die in de verte hoog boven alles uit torende. Mehdi dacht dat het ongeveer twee kilometer lopen was. Dus gingen we op pad, om er al snel achter te komen dat zijn inschatting ietsje afweek van de realiteit. Vier kilometer om precies te zijn. Na ruim een uur lopen kwamen we eindelijk bij de moskee aan, een gigantisch bouwwerk dat met behulp van de financiële steun van talloze Marokkanen was gebouwd. Het was groot, prachtig mooi en heel slim aan zee gebouwd. Duizenden mensen liepen of zaten rond de moskee en op het plein dat er bij hoorde. Het leek m
ij een geweldige locatie voor een Rolling Stones concert. Mehdi zag dat niet zo snel gebeuren. En dat was een eufemisme. ‘Maybe Cat Stevens could perform,’ lachte hij.
We liepen weer verder. Het was inmiddels zes uur. De zon was nog niet eens onder, maar ik voelde mijn nek al gloeien. Ik was waanzinnig verbrand. Het duurde niet lang voor het gloeien overging in pijn. Eigen schuld… We liepen langs een hele drukke bushalte toen Mehdi opeens zei: ‘I see a thief!’ Verbaasd vroeg ik hem waar hij het over had. Hij wees op een jongen van een jaar of 15 met een petje en zei dat hij zag hoe hij bij het instappen in de bus met zijn hand in een tas van een vrouw was gegaan. We liepen terug naar de bus en waarschuwden de chauffeur, die buiten stond. Die sprong meteen de bus in om de jongen te zoeken.
We liepen weer verder. Overal weer druk verkeer. Ook veel motoren, waar ik natuurlijk extra op lette. Bijna iedereen reed zonder helm, wat in Marokko net zo verboden is als in Nederland. Alleen de handhaving op dit verbod wordt in Marokko iets anders ingevuld, namelijk: niet.
Na nog een paar kilometer lopen arriveerden we bij café Jardin de Rome, waar een Couchsurfmeeting zou zijn. Hier troffen we zo’n 15 Couchsurfers. De meeste waren Marokkanen, er was ook een Mexicaan en een Duitser. Ik was de derde buitenlander. Na ongeveer een uur gezellig kletsen ontstond er pal voor mij ineens een schermutseling, die al snel overging in een massale vechtpartij tussen enkele tientallen mensen. Na mijn bijna-beroving durfde ik niet echt iets te doen, dus vroeg ik maar aan een van de Couchsurfers of hij het telefoonnummer van de politie wist, want het liep behoorlijk uit de hand. Ik belde ze en gaf de telefoon uiteindelijk aan de jongen naast me, want ik merkte dat mijn Frans niet goed genoeg was om uit te leggen wat er aan de hand was. Ik wist niet eens wat het woord voor ‘vechtpartij’ was.
Daarna ging ik eerst weer zitten. Ik had mijn Twitterscherm nog open en tikte wat er aan de hand was. Iemand reageerde met de vraag of ik lekker op een terrasje zat en niets deed terwijl er werd gevochten. Ik werd direct enorm boos. Ik had juist net de politie gebeld! En wat moest ik verder nu doen? Me in een vreemd land als vrouw in een straatgevecht tussen dertig mannen mengen? Seriously? In mijn woede besloot ik om precies dát te doen. Ik stond op, liep naar buiten en ging midden tussen de vechtende partijen staan. Enkele Couchsurfers, waaronder Mehdi, liepen achter me aan. ‘Come inside,’ zei hij. Maar ik gaf aan er juist tussen te willen gaan staan in de hoop dat de boel gesust zou worden als ze zagen dat omstanders zich ermee gingen bemoeien. Al snel kwamen er nog een paar vrouwen naar buiten die hetzelfde deden. Het leek te werken, even gingen de groepen uit elkaar.
Nog steeds was het me niet duidelijk wat er nu eigenlijk aan de hand was. Er werd van alles heen en weer geschreeuwd. Ik vroeg Mehdi wat er gezegd werd, precies op het moment dat er ineens een ongeveer 50-jarige man met lange baard en een eveneens lang gewaad uit een huis om de hoek kwam. Hij begon meteen luid schreeuwend op een van de mannen in te slaan. Diverse mensen probeerden hem in bedwang te krijgen. Twee nieuw gearriveerde vrouwen schreeuwden zo mogelijk nog harder en hielpen mee. Mehdi vertelde dat het nu allemaal duidelijk was: op het terras van het café had iemand een vrouw lastig gevallen, die de dochter van de man uit het huis bleek te zijn. Na enkele telefoontjes kwam van het een het ander en stonden er ineens twee groepen tegenover elkaar…
Omdat nu nagenoeg alle Couchsurfers en ook enkele andere cafébezoekers buiten stonden was de ruzie nu snel gesust. Het adrenalineniveau in mijn lichaam zakte weer.
Met enkele auto’s reden we vervolgens richting een klein restaurant, waar op enkele tv-schermen een programma werd vertoond waarin moslima’s vertelden over hun werk voor God (aldus de Engelse ondertiteling) en hun echtgenoten in beeld kwamen om te vertellen hoe geweldig goed hun vrouwen daarnaast ook nog hun huishoudelijke taken uit wisten te voeren. Ik zuchtte nog maar eens diep.
Aan tafel was inmiddels een discussie ontstaan over het gebrek aan een fatsoenlijke grondwet in Marokko. Ene Jalil vond het absurd dat het woorden ‘volk’ of ‘mensen’ nooit centraal had gestaan, zoals in landen als de Verenigde Staten, waar de grondwet zelfs begint met ‘We the people…’. Eerder op de dag had ik Mehdi al gevraagd hoe het bijvoorbeeld met persvrijheid in Marokko zat. Hij legde uit dat de koning veel macht had en dat dit in de praktijk betekende dat je over álles mocht schrijven, ‘behalve over de westelijke Sahara (waar een dispuut over grondgebied is), over religie en over de koning zelf.’
Het werd laat en we namen afscheid. Op weg naar huis liepen we langs een paar biljartzalen. Ik vroeg Mehdi of hij wilde spelen. Dat leek hem wel wat, dus gingen we bij een van de zalen naar binnen. Er waren ongeveer 60 mannen binnen en welgeteld 0 vrouwen, zoals ik direct al geamuseerd opmerkte. Dit keer voelde ik me niet ongemakkelijk, maar Mehdi, die voorstelde om toch maar ergens anders heen te gaan. We kwamen uiteindelijk niet veel verder dan een pinautomaat die ik gezien de leegstand in mijn geldvoorraad nodig moest plunderen, waarbij Mehdi zich lachend achter mij omdraaide richting de straat en zei: ‘I am your bodyguard, don’t worry.’
Daarna gingen we maar naar huis. Ik zou de volgende ochtend al vroeg de deur uitgaan voor een dagtrip naar Marrakech: 4 uur heen in de trein, 6 uur daar en dan weer 4 uur terug. In de trein naar Marrakech zit ik dit deel van mijn reisverslag nu te tikken. De rest volgt dus later…
De trein arriveerde perfect op tijd in Marrakech. Het 1e klas kaartje voor de 250 kilometer lange rit had slechts 14 euro gekost. Daar kreeg je dan zelfs elektriciteit bij. Top dus.
Marrakech zelf vond ik iets minder top. Ook deze stad bleek overschaduwd te worden door smog. De luchtvervuiling is enorm. Het immer drukke verkeer helpt daar niet echt aan mee. Na vier kilometer lopen was ik bij hét sightseeing point van de stad: Jamaa El Fna, oftewel een enorme markt midden in de stad. Dit bleek een waanzinnige tourist trap te zijn. Als in: als toerist ontkwam je er niet aan om de markt te bezoeken. Ik dus ook niet.
Het was even wennen. Overal hoorde je een kakafonie aan geluiden. Fluitisten, gitaristen, trommelaars, je kon het zo gek niet bedenken of het was er wel. Ook stikte het op het plein van de slangen en apen. De apen waren het zieligst, die zaten in piepkleine kooitjes waar ze elkaar voortdurend beten. Zowel slangen als apen waren bedoeld voor de toeristen om mee op de foto te gaan. Triest. Het plein bood verder overal verse jus d’orange voor 4 dirham, oftewel 0,40 euro, schildpadden, kleding, parfums en een kleine 1001 andere zaken. De kleedjes met verkoopwaar op het plein gingen bijna naadloos over in de officiële winkeltjes van de markt in de achtergelegen nauwe straatjes.
Ik maakte me al snel weer uit de voeten. Weg bij die chaos, die werd versterkt door het auto-, fiets- en brommerverkeer dat overal dwars doorheen ging. De letterlijk duizenden toeristen stemden me ook niet echt vrolijk.
Ik besloot om voor de simpele oplossing te kiezen: een hop on hop off bustour. De alternatieven waren wandelen of een paard met wagen/koets. Dat laatste wilde ik zeker niet doen, gezien de overduidelijk slechte gezondheid waarin de meeste paarden verkeerden.
De bustour was amper zes kilometer lang. Wat parkjes, paleizen en een theater en dat was Marrakech wel. Na amper drie uur in de stad had ik het wel weer gezien. Ik rekte mijn verblijf nog enkele uren op, onder andere door maar liefst vijf pinautomaten af te moeten lopen voordat ik een werkende vond en keerde daarna terug naar Casablanca. Weer uren in de trein. Ik had er zowaar zin in.
De terugweg duurde iets langer. Met een kleine 25 minuten vertraging kwamen we in Casablanca aan. Ik besloot te gaan lopen, ook al waren se straten donker en leeg. Na een dik kwartier kwam ik eindelijk in de b
uurt van Mehdi’s huis. Op de hoek van de straat doemde een donker figuur op. Ik herkende zijn silhouet onmiddellijk: het was Mehdi, die buiten op mij was gaan wachten.
De volgende ochtend alweer vroeg op pad voor de laatste etappe: terug naar Madrid, waar ik oorspronkelijk zes uur zou hebben om tijd door te brengen. Inmiddels was dat gereduceerd tot vijf uur, omdat Iberia wederom zonder enige aankondiging een wijziging in het vluchtschema had aangebracht. C’est la vie, dacht ik maar. La vie zou wat Madrid betrof echter nog een teleurstelling met zich meebrengen, courtesy of Iberia. De vlucht naar Madrid duurde namelijk zo lang, dat ik pas om 16:00 uur de metro in kon stappen richting het centrum van Madrid. Om 16:45 zag ik eindelijk zonlicht. Ik had net genoeg tijd om een rondje over Plaza de Espana te lopen, een foto van wat regeringsgebouwen te maken en een park door te steken. Dat was het. Drie kwartier later moest ik de metro weer in, terug naar het vliegveld. Dat was dus allemaal het gevolg van de slechte organisatie van Iberia. Tot drie keer toe hadden ze dingen gedaan die tijdreizen noodzakelijk maakten. De eerste keer was nog grappig geweest, toen nog voor het opstijgen van het vliegtuig in Amsterdam werd aangekondigd dat we binnen enkele minuten op de plaats van bestemming zouden arriveren. De tweede keer was de aansluitende vlucht naar Casablanca geweest, die zomaar was gecancelled en was omgeboekt naar een tijdstip in het verleden. De derde en laatste keer was op de terugweg: eerst bleek dat de vlucht zomaar een uur later dan oorspronkelijk op het bord stond, daarna kwam er ook nog een dik uur vertraging bij. Dit leidde ertoe dat als vertrektijd op mijn boardingpas 10:40 stond aangegeven, terwijl de boardingtijd op diezelfde pas 10:55 uur was.
Ook mijn laatste vlucht, van Madrid naar Amsterdam, leverde gedoe op. Met wederom een half uur vertraging vertrokken we pas. Tja… Rond middernacht was ik via nog een trein-, fiets- en autotrip eindelijk thuis. Home sweet home. Tijd voor een nieuwe werkweek. 🙂
(Foto’s van de reis staan op Facebook.)