21 april. Onze laatste dag in Kenema. En voor vandaag (5 mei) ook even het laatste wat ik blog, want mijn hoofd loopt over. Dit is echt iets teveel van het goede allemaal. Ok, here we go:
We waren alweer vroeg op. Een uur of zes, want Sander wilde voetballen op het hoofdveld van Kenema. Maar eerst vroegen we de mensen van het guesthouse nog of er nog wc-papier was, want dat van ons was op. We werden vreemd aangekeken, maar de jongen aan wie we het vroegen zei dat hij het ging regelen. Een uur later, toen we buiten op de auto stonden te wachten die ons naar het voetbalveld zou brengen, zagen we hem ineens over de weg aan komen rennen. Hij had echt de halve stad af moeten zoeken naar een winkel waar ze wc-rollen verkochten. Ik schaamde me kapot. In Salone gebruiken mensen doorgaans geen wc-papier, maar slechts water.
Ook in Sierra Leone is er een nationale voetbalcompetitie, met ongeveer 18 ploegen. Kenema heeft 1 team dat in de top meedraait. Vol verwachting gingen we naar het voetbalveld. Zou er een stadion zijn? Bepaald niet, zoals je aan de foto’s kunt zien. Alleen in Freetown zelf is er een stadion, verder nergens. Verderop in de reis komen we nog bij dat stadion. Maar dat komt later.
Deze ochtend werden er wat vriendschappelijke wedstrijdjes gespeeld tussen diverse jongeren uit Kenema. Sander speelde mee, en gaf nog een goeie assist die tot het winnende doelpunt van zijn team leidde. Een welkome afleiding, deze ochtend. Aansluitend gingen we langs bij Lamin’s moeder, waar we 100 dollar af zouden leveren die Lamin ons op Schiphol had gegeven. We deden er zelf nog 50 euro bij en na het maken van een familieportret namen we weer afscheid. De terugweg naar Freetown stond voor de deur.
Maar natuurlijk moesten we eerst afscheid nemen van de mensen van CRTPD. Dus reden we weer naar het hoofdkantoor, waar we in een wederom plechtige ceremonie een aantal documenten overhandigd kregen. Eerst een A4 met daarop uitgetikt (alles met typmachine) een wensenlijstje voor het kantoor zelf: computers, fietsen, een printer. Allemaal praktische benodigdheden. Daarna gaven ze pas de lijsten met benodigdheden voor de projecten. Voor het weeshuis, het blinden verblijf, de dagverblijven, de scholen, etc. De bedragen stonden er keurig bij. Die telden op tot… ruim 200.000 dollar! Dat was even schrikken. Na een snelle vergelijking, nog tijdens de afscheidsspeeches, ontdekte ik al snel dat op het ene blaadje 200 dollar werd gerekend voor een fiets, en op het andere blaadje 1000 dollar. Ra ra ra. Incompetentie of bewust? We wisten het niet. Maar we hadden toch allang besloten dat we hier vooral materiele hulp wilden bieden. Zoals bedden, rolstoelen, fietsen, kleding, etc. Komt wel goed.
Dan eindelijk terug naar Freetown. Weer urenlang in de auto. Weer in een moordend tempo. Letterlijk moordend, want in een druk dorpje, waar Foday weer veel te hard door reed, stond er ineens een hond midden op de weg. Als Foday langzamer had gereden, had hij hem zeker kunnen ontwijken. Maar nu reden we er vol overheen. En Foday reed meteen door. We konden niet zien hoe de hond er aan toe was en toen ik het vroeg zei Foday: ‘I hit two of his legs’. En daarna mompelde hij twee keer: ‘It was such a young dog’. Verder zei hij er niets over en Sander en ik hadden geen idee wat we met de situatie aan moesten. We waren zomaar doorgereden, zonder te stopppen. Maar ja, 500 mensen op straat en dan een van de weinige auto’s in de buurt die met een veel te hoge snelheid een hond aanrijdt en dan twee blanken achterin… Who knows…
Even verderop stopten we bij een paar kleine huisjes langs de weg, waar een stuk of 20 mensen meteen op onze auto af stormden om bananen en planting te verkopen. Dat laatste zijn een soort bakbananen. We wilden eigenlijk niks, maar als er een berg kinderen om je heen staat, dan koop je wel. Dus kochten we vanuit de auto bij het ene raam bananen, om die aan de andere kant van de auto weer uit te delen. We wisten namelijk dat veel kinderen de hele dag eten moeten verkopen, bijvoorbeeld mango’s of bananen’ en als ze aan het eind van de dag niks verkocht hebben, moeten ze zonder eten naar bed. Hun eigen waar kunnen ze dus niet eten. Maar wel wat wij ze gaven. Leuke hobby.
Uren later waren we weer in Freetown. Terug in Jay’s Guesthouse. MF zou ons daar treffen, maar die was verhinderd. Dus belden we Mohamed maar, die achter was gebleven in Freetown. Samen met zijn broer Raymond kwam hij naar ons toe. We aten in Paddy’s en namen een taxi terug naar het guesthouse. Dat is ook leuk, een taxi in Sierra Leone: overal rijden kleine busjes, die normaal geschikt zijn voor hooguit 8 personen. Die busjes heten poda poda’s en je kunt ze overal aanhouden. Voor een paar duizend leones (een paar euro) word je dan naar je bestemming gebracht. Er zitten vaak 20 mensen in zo’n busje. Ook gewone auto’s fungeren als taxi. Met z’n zessen reden we dus terug naar huis, in een Nissan Sunny. Over die Nissans later meer.
In het guesthouse vertelden Mohamed en Raymond ons nog meer over de oorlog. 6 januari 1999 stond in hun geheugens gegrift. Hun halve familie werd toen door de rebellen uitgeroeid. Met machinegeweren werd een deel neergemaaid, een groepje vrouwen werd meegenomen de jungle in. En kwam jaren later met kinderen terug. Ook verhaalde Mohamed over hoofden die op staken aan de randen van de stad werden gezet, als afschrikwekkend middel tegen mogelijke tegenstanders. En over mensen die op straat liepen, zomaar werden aangehouden en in brand werden gestoken. ‘We want to bake you’, was dan de melding. De verhalen zijn zo ziek. Zo ziek.
Ik houd mijn hart vast voor juli. Dan zijn voor het eerst sinds de oorlog democratische verkiezingen in Sierra Leone. De ene helft van de bevolking denkt dat het wel goed komt, de andere helft is bang dat er ongeregeldheden uitbreken en dat er daarna een nieuwe burgeroorlog start. Ik weet niet welke helft er gelijk heeft. Wel weet ik dat veel van de voormalig rebellen in de steden rondzwerven. Ze kunnen niet terug naar hun dorpen, omdat ze daar familie en vrienden hebben uitgemoord. Ze hebben nu geen toekomst. Bij de geringste aanleiding trekken ze zich terug in de jungle, en dan…