Ik las net in Trouw het bericht dat Ronald Waterman is uitgeroepen tot het beste statenlid van Nederland. Ik was daar erg blij mee, heb zelf ook op hem gestemd. Hieronder een interview over zijn winst in Trouw:
TROUW, 13 februari 2007
’Ik speel geen politieke spelletjes’
Ronald Waterman heeft permanent enkele tientallen koffers klaarstaan. Alvast ingepakt. „Ik werk in meer dan dertig landen, ik moet snel kunnen vertrekken”, verklaart hij de opmerkelijke verzameling.
Die behoort bij een opmerkelijk persoon: hij is het langstzittende Statenlid van Nederland, en bovendien volgens zijn collega’s ook het beste. En dat is hij in ieder geval niet geworden door al zijn tijd in de provinciale politiek te steken. De lijst binnen- en buitenlandse adviseursfuncties en gastdocentschappen die Waterman bekleedt past nauwelijks op een A4’tje. Waarom hij dan wel zo gewaardeerd wordt?
„Misschien ben ik zo volslagen apolitiek dat ik politiek heel goed functioneer”, raadt hij. Je zou hem misschien een technocraat kunnen noemen, maar dan wel een bevlogen exemplaar. In ieder geval bedrijft Waterman, opgeleid als ingenieur, op analytische wijze politiek. „Ik speel geen politieke spelletjes. ’Als Waterman iets zegt, dan klopt het’, hoor ik bij andere partijen.”
Die instelling had hij al toen hij in de jaren zeventig in de Provinciale Staten kwam. Hij was vooral geïnteresseerd in de milieuproblematiek, destijds ongebruikelijk voor een VVD’er. „Er werd in die tijd ongelofelijk geleuterd over het milieu”, vertelt hij, „ik wilde objectieve maatstaven. Ik heb er toen voor gezorgd dat we de discussie voerden met milieu-kengetallen. Dat maakte de discussies helderder.”
Waterman kreeg begin jaren tachtig landelijke bekendheid met het zogeheten Plan Waterman: een plan om de Hollandse kustlijn op een nieuwe manier tegen het water te verdedigen door landaanwinningen voor de kust. „Een nieuwe fase in de Nederlandse waterbouwkundige traditie”, noemt hij het zelf. „Vroeger bouwden we dammen en dijken als bolwerk tégen het water, in dit plan is het de bedoeling om duinen en stranden in harmonie met de natuur te bouwen.” De strikte scheiding tussen land en water, daar wil hij vanaf. En hij tovert een dozijn kaarten uit de kast, een plastic etuitje met verschillende soorten zand uit zijn binnenzak en begint uit te leggen hoe dat er in de praktijk uit zou moeten zien.
Wie Waterman zijn plannen hoort verdedigen, hoort eerder een wetenschapper dan een politicus praten. Zijn betoog verloopt volgens strakke, systematische schema’s. Af en toe pauzeert hij om te zien of de toehoorder het nog kan volgen. „Sorry, ik spreek met een hoge informatiedichtheid.” Er is de afgelopen vijfentwintig jaar een bibliotheek aan rapporten en haalbaarheidsstudies geproduceerd over zijn plannen. „Cynici zeiden op een gegeven moment: als je al dat papier in zee dondert, heb je een goed begin met je landaanwinning.”
Het heeft dan lang geduurd, inmiddels zijn wel de eerste drie landaanwinningen volgens de methode-Waterman voltooid: bij IJmuiden, bij Hoek van Holland en bij de Tweede Maasvlakte. „Er is nu 1150 hectare aangelegd, dat geeft geweldige voldoening. We hebben bewezen dat je de kust kunt verdedigen en toch natuurwinst kunt boeken en tegelijkertijd ruimte maken voor recreatie en woningbouw.”
Werd hij als wetenschapper niet moedeloos van de politieke stroperigheid? „Je moet inderdaad veel geduld hebben”, merkt hij op, maar een onvertogen woord over collega-politici komt niet over zijn lippen. Wel vindt hij zijn uitverkiezing tot beste Statenlid ’opmerkelijk’. „Ik heb nooit de media opgezocht, blijf altijd op de achtergrond. Ik leg alleen in de Statenvergadering mijn plannen zo goed mogelijk uit.”
Inmiddels heeft Waterman zijn aandacht gericht op het vastlopende verkeer in Nederland. Ook die discussie wordt overschaduwd door een gebrek aan objectieve feiten, vindt hij. „Men roept al snel dat ’heel Nederland geasfalteerd wordt’ als het gaat over extra wegen. Maar dat zit vooral tussen de oren. Je hebt niet heel veel nieuwe wegen nodig, maar enkele verbredingen, die je landschappelijk kunt inpassen. Als je langs alle knelpunten de wegen met één baan verbreedt, dan heb je minder dan 9 vierkante kilometer asfalt nodig. Dat is minder dan eentiende procent van de oppervlakte van Nederland, 41.526 km2. Maar niemand die die rekensom maakt.”