Uit: Lokaal Bestuur
Door: Kirsten Verdel
Met meer dan 80 procent van de stemmen kozen de PvdA-leden Hans Spekman tot hun nieuwe partijvoorzitter. Een groot vertrouwen dus, dat een stevige basis biedt voor de ambitieuze plannen die de Utrechter heeft voor de hervorming van de partij. Lokaal Bestuur sprak hem op zijn eerste dag op het partijbureau in Amsterdam, waar hij – zoals we inmiddels weten – liefst zo snel mogelijk weg wil.
Eén van de speerpunten uit je voorzitterscampagne was het behalen van 100.000 leden. Kan dat wel in een tijd waarin het verenigingsleven juist erg afkalft?
‘Het begint allemaal met mentaliteit. Wíl je het echt? Veel politieke partijen leggen zich neer bij het feit dat hun ledenaantallen alleen maar naar beneden gaan. Ik heb niks met dat defaitisme.’
Veel mensen vragen zich af waarom ze lid zouden moeten worden van een politieke partij. Ze willen weten wat een lidmaatschap ze te bieden heeft.
Het is andersom. Wij vragen iets van hén. We hebben de inbreng van leden nodig om elkaar sterk te maken. We hebben ze nodig om scherpe debatten te kunnen voeren, om meer invloed te kunnen hebben op de politieke actualiteit. Ik wil niet dat we leden gebruiken om slechts eens per vier jaar een verkiezingsprogramma mee samen te stellen, maar om samen vooruit te komen. In de lokale politiek lijken politici zich soms iets te vaak te verstoppen voor de leden. Ik wil juist dat de leden betrokken worden bij wat er speelt. Afdelingen die dat goed organiseren, daar bruist en wervelt het, dat merk je meteen.’
Dat levert dus allerlei voordelen op?
‘Uiteraard. Hoe meer leden er zijn, hoe sneller bestuurders en volksvertegenwoordigers weten wat er bij hun achterban speelt. Nogmaals, we moeten het samen met de leden doen. Leden merken feilloos of ze gebruikt worden door politieke partijen of dat hun inbreng er daadwerkelijk toe doet.’
Je kijkt ook naar Luik bij de plannen, waarom?
‘In Luik lag de Parti Socialiste van Elio di Rupo lange tijd op z’n gat. Di Rupo wist dat in korte tijd om te draaien. In no time heeft hij een trots zelfbewustzijn weten te kweken dat tot in de fijnste aders van de stad doorwerkte. Als er nu iets gebeurt, weet zijn partij het als eerste. De PS telt alleen al in Luik 20.000 leden. Dat heeft deels te maken met een eigen ziektekostensysteem dat ze zijn gestart. Ik ga dus graag het gesprek met de Waalse socialisten aan om te leren van de lessen van Luik! De potentie is er ook in Nederland. In veel grote steden zijn 200 tot 250 mensen erg actief binnen de PvdA. Maar als je dan ziet dat bij de verbouwing van een voetbalkantine 400 mensen komen helpen om de boel op te knappen, dan weet je dat er een nog veel groter potentieel zit. Die potentie moeten wij weer durven raken. Daarbij kijk ik niet naar de vraag ‘wat kan er niet’, maar naar de vraag ‘hoe kan het wel.’
Wat is er nodig om als partij de volgende verkiezingen te winnen en wat denk je daar zelf aan te doen?
‘Bravoure, durf en met z’n allen dezelfde kant op werken. Dat is wat er qua mentaliteit nodig is. Inhoudelijk zijn we ook bezig met een nieuwe koers. Samen met de Wiardi Beckman Stichting wordt gewerkt aan dat verhaal, dat komt nog voor de zomer. Daarnaast moeten we nieuwe vergezichten schetsen. Visie op de lange termijn dus, zodat we daar een positieve draai aan kunnen geven. Ik wil niet dat ‘het einde van de geschiedenis’ van Fukuyama uitkomt. We hebben dat zelf in de hand. Op het meest internationale niveau, maar ook op het allerlokaalste niveau. Dat begint bij onszelf met wethouderssocialisme.’
Vind je in dat kader dat ‘de Rode familie’-gedachte moet herleven, of zie je liever iets anders als bindmiddel?
‘Veel mensen hebben niet zoveel gevoel bij het begrip ‘de rode familie’. De jonge generatie partijleden kent het niet eens. Maar ik houd erg van clubgevoel. De partij moet bruisen, het moet gezellig zijn, met goede opleidingen en plezier.’
Hoe denk je de (politieke) afstand tussen de Randstad en de rest van Nederland te kunnen overbruggen?
‘Politiek gezien staan wij als PvdA dichter bij de regio’s dan dit kabinet. Dit kabinet doet geen drol aan regionale werkgelegenheid. Er zijn grote problemen met leegloop en werkloosheid in bijvoorbeeld Friesland, Oost-Groningen en de mijnstreek in Limburg. De grootste werkgever in Oost-Groningen is nu het wsw-bedrijf! Dit kabinet doet niets aan het stimuleren van regionale economie. De PvdA kiest precies andersom: wij trekken daar wel geld voor uit.’
Hoe kijk jij naar linkse samenwerking?
‘Ik geloof dat die van onderop moet groeien en sterker moet worden. Er zijn mooie lokale voorbeelden van samenwerking met GroenLinks en de SP, maar ook met D66 en het CDA. Lokale CDA’ers zijn vaak behoorlijk links en progressief. Ik juich samenwerking toe, zolang we maar laten zien dat we sociale keuzes maken die financieel solide zijn.’
Binnen de partij zet je zwaar in op ombudsteams. Is het gevaar daarvan niet dat die teams individuen gaan helpen, in plaats van dat we ervoor zorgen dat iedereen geholpen wordt? Zit er ook niet het risico van cliëntelisme aan vast?
‘Nee. De PvdA en ombudswerk zijn er altijd op gericht om mensen sterker te maken, niet om ze afhankelijk te houden. Wat ik belangrijk vind bij ombudswerk is dat we altijd kijken of datgene wat voor Jantje geldt niet ook voor Pietje en Marietje zou moeten gelden. Een voorbeeld: in Utrecht moest een meneer door herstructureringsplannen verhuizen. Maar bij zijn nieuwe woning was nog geen invalidenparkeerplek. Die man was radeloos. We hebben toen niet alleen hem geholpen, maar er ook voor gezorgd dat de beleidsregels over dit soort zaken zo werden aangepast dat invalidenparkeerplekken voortaan aanwezig móeten zijn voordat iemand door herstructurering verhuisd mág worden.’
Zijn er al veel ombudsteams actief?
‘Ik heb het vijf jaar geleden voorgesteld vanuit de Tweede Kamer, twee mensen aangenomen om het een kickstart te geven en er zijn inmiddels 130 ombudsteams actief. Ik hoop dat het er 400 worden.’
Vind je dat gemeenten zich moeten of mogen verzetten tegen Haagse wetten waar ze het niet mee eens zijn?
‘Ik vind dat je niet zomaar blind alles uit moet voeren wat uit Den Haag komt. Je moet altijd zoeken naar wegen om er een PvdA-stempel op te zetten. Neem Utrecht bijvoorbeeld: ouders met kinderen die meer dan 110% verdienen, krijgen eigenlijk niks extra van het Rijk, maar onze PvdA-wethouder Rinda den Besten heeft geregeld dat ze toch een bijdrage krijgen om te sporten of met cultuur kennis te maken. Ik ving zelf asielzoekers op terwijl dat van Verdonk niet mocht. Ik zie niet zo snel een grens. De PvdA moet nooit de partij van ‘regels zijn regels’ worden. Zo werkt het ook niet in de praktijk, kijk maar hoe sommige regels uitpakken als je ze rigide zou volgen: soms krijgen mensen het advies om maar te gaan scheiden, want dan komen ze in aanmerking voor de zorgtoeslag. Dat is toch absurdisme? Je moet altijd blijven kijken naar de effecten van regels op de mensen.’
Er gaan stemmen op om provincies samen te voegen en waterschappen op te heffen. Wat vind jij?
‘Ik volg gewoon het verkiezingsprogramma daarin. Dat is volgens mij ook mijn taak als voorzitter.’
Hoe belangrijk vind jij het dat een PvdA-wethouder een partijpolitiek profiel heeft? Vind je dat het mogelijk moet zijn dat een PvdA’er in het college zit, terwijl de fractie in de oppositie zit, zoals in Harlingen?
‘Dat vind ik wel heel moeilijk hoor. Ik vind dat wethouders er op een zetel van de PvdA zitten, dankzij de kiezer. Dan is het raar om in oppositie én college te zitten. Verder vind ik dat je als wethouder een partijpolitiek profiel móet hebben. Je werkt immers namens de PvdA op de zetels van de PvdA. Primair ook voor de kiezers van de PvdA, maar natuurlijk wel in dienst, of beter gezegd: ten dienste van de gemeente.’
Wat verwacht je van onze PvdA-burgemeesters? En hoe denk jij over de ‘Bewust Partijloze Burgemeester’, waarvoor de Haarlemse PvdA-burgemeester Bernt Schneiders onlangs pleitte?
‘Ik heb altijd zelf burgemeesters een soort gecastreerde politici gevonden. Anders dan in de rol van wethouder ben je altijd het uithangbord van de gemeente. Je krijgt de portefeuille die overblijft na de collegevorming. Het geeft je allemaal net een andere positie. Aan de andere kant: als een burgemeester het goed doet is dat ook goed voor ons en als een burgemeester faalt kost ons dat ook wat. Hoe Paul Depla optrad na die verzakking van het winkelcentrum in Heerlen, dat vond ik geweldig. Dat was geen PvdA-daad, hij liet daar gewoon zien een goede burgemeester te zijn.’
Het lokale bestuur is het fundament onder de PvdA als geheel. Hoe denk jij dat fundament een sterkere positie in de partij te geven?
‘De leden zijn het fundament van de partij, niet de lokale democratie! Ik heb alleen wel het diepe besef dat het oude wethouderssocialisme in een nieuw jasje gegoten zou moeten worden. Dat zou een enorme winst kunnen zijn. Dat betekent dus: geen wethouders meer die zeggen ‘daar ga ik niet over’. Als het onderwijs in je gemeente niet goed genoeg is, dan probeer je het te verbeteren. Ook als officieel het schoolbestuur erover gaat en niet de gemeente. Je kunt dat doen door niet alleen macht, maar ook invloed te gebruiken. Lodewijk Asscher doet dat bijvoorbeeld met het onderwijs in Amsterdam. Als je die cultuur weer krijgt, waarin politici verantwoordelijkheid nemen en zich niet indekken maar juist op zoek gaan naar oplossingen, dan kunnen we echt het verschil maken.’
Is een probleem daarbij met alle bezuinigingen nu niet vaak dat er simpelweg geen geld bij gemeenten is om sommige problemen aan te pakken?
‘Waar een wil is, is een weg. Vaak is er wel geld, maar wordt dat niet gericht ingezet. Schoolbesturen potten momenteel veel geld op en gemeenten doen er weinig gerichts mee of zijn bezig met grote nieuwbouwplannen. Je kunt ook in simpele dingen investeren: luchtkwaliteitssystemen in schoolgebouwen bijvoorbeeld. Het is vooral een kwestie van alle neuzen dezelfde kant op krijgen en ergens voor willen en durven gaan.’
Tot slot een persoonlijke vraag. Voor Vrij Nederland ben je voor het eerst in pak op de foto gegaan. Waarom draag je eigenlijk nooit pakken?
‘Ik wil altijd mezelf kunnen blijven. In dat VN-interview legde ik al uit dat ik één keer een pak aan heb gehad, bij een onderzoek van de Universiteit Utrecht. Zij wilden weten of politici in pak meer worden vertrouwd. Ik bleek meer te worden vertrouwd door de rechtse partijen en door GroenLinks. Gezagsgetrouwe partijen kennelijk! Mijn opa moest als landarbeider altijd zijn pet afnemen voor de hoge heren. Anders kreeg hij geen werk. Daar komt mijn aversie vandaan denk ik. En weet je, ik vind het ook echt niks. Ik gleed bijna uit op die schoenen die ze me voor dat VN-interview hadden aangemeten. Kijk maar eens op die foto!’ (zie hier voor de foto)