Als staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft hij een pittige periode achter de rug. Met de zorg in zijn portefeuille is Martin van Rijn verantwoordelijk voor een van de grootste veranderingen in het lokale bestuur sinds decennia. En niet alles loopt even makkelijk. Zo kwamen zijn ouders veelvuldig in het nieuws en lijkt het met de pgb’s maar niet goed te komen. Toch is Van Rijn optimistisch. De overgang is goed gegaan het afgelopen jaar. Nu is het tijd voor de volgende stap.
“De hervormingen in de zorg zijn op het slechtst denkbare moment en in een ongewenst tempo ingevoerd. Hierdoor is de onzekerheid enorm.” Een uitspraak van Diederik Samsom. Hoe denk jij hierover?
”Toen we aan de hervormingen begonnen was er een enorme financiële crisis. Daar moesten we doorheen. We moesten bezuinigen, en de zorg moest anders: gemeenten kregen meer verantwoordelijkheid. De angst daarbij was dat de continuïteit van zorg een probleem zou worden. Maar dat is niet gebeurd. Zowel bij de jeugd- als ouderenzorg is de continuïteit beheerst verlopen. We zien wel dat rondom huishuidelijke hulpverlening het aantal rechtszaken is toegenomen, maar daarbij zien we ook dat de rechter in veel gevallen oordeelt dat er wel degelijk rekening is gehouden met persoonlijke omstandigheden en dat er zorgvuldig onderzoek heeft plaatsgevonden. Mensen moeten er ook aan wennen dat er meer van hen gevraagd wordt: als ze zaken nog zelf kunnen, dan moeten ze dat ook zelf doen.’
Toch is en blijft de onzekerheid groot. Hoe valt dit te verkopen aan mensen die het al moeilijk hebben? En wat moet er gebeuren om die onzekerheid weg te nemen?
‘Ik hoop dat iedereen beseft dat we met z’n allen ouder worden. De zorgvraag stijgt hierdoor. Het is juist de PvdA die met dat in het achterhoofd wil zorgen voor goede, bereikbare en ook op lange termijn betaalbare zorg. Daarbij moeten we dus onder andere naar het vermogen van mensen kijken om zelf bij te dragen aan hun zorgkosten, naar de eigen bijdrage. Ook betekent het dat als mensen langer thuis willen en kunnen wonen, je nu een aantal keuzes voor de toekomst moet maken. Ik snap goed dat we nu maatregelen treffen die ons niet populair maken. Maar ik ben er van overtuigd dat als we de gelegenheid krijgen ons verhaal te vertellen, dat we zorg ook voor mensen met een kleine portemonnee betaalbaar willen houden, dat we er dan wel komen. Maar we moet dus echt die kosten gaan beheersen. Zorg ís duur, dat is nu eenmaal zo. Maar we willen het wel voor iedereen zo goed mogelijk in stand houden. ‘Hiermee sluit ik aan bij de waarden van de PvdA: solidariteit organiseren tussen jong, oud, rijk en arm, zodat de mensen die op die solidariteit moeten kunnen rekenen nu en in de toekomst allemaal goede zorg krijgen.’
Een tijdje terug werd bekend dat gemeenten zeer uiteenlopende tarieven hanteren als het gaat om de dagbesteding. In de ene gemeente is iemand 80 euro per maand kwijt, bij de ander wel 480 euro. Tientallen mensen met een beperking zijn daarom met deze zorg gestopt, anderen beginnen er niet eens aan. Wat vind je van het verschil in eigen bijdrage die gemeenten hanteren?
‘Dat er verschil is ontstaan is op zich niet zo gek, want we wilden juist dat gemeenten rekening houden met persoonlijke omstandigheden. Daarbij moeten gemeenten kijken naar wat mensen zelf kunnen opbrengen. In de eigen bijdrage die van mensen verlangd wordt mag gedifferentieerd worden. Dat moeten gemeenten wel redelijk doen natuurlijk. Er is wat onderzoek geweest en daar zit niet het beeld in dat er willekeur zou zijn, wel dat er verschillend beleid is en dat er veelal goed wordt gekeken naar de kostprijs. Gemeenten mogen nooit meer vragen dan de kostprijs. De mate waarin gemeenten rekening houden met persoonlijke omstandigheden, daar zit wel verschil in.’
Zijn sommige van die verschillen niet wel héél groot tussen gemeenten?
‘Het ligt er natuurlijk aan of gemeenten hebben gekeken naar de kostprijs of naar het eigen bijdragebeleid. 60 euro per uur aan eigen bijdrage is wel heel erg hoog. Wat mij betreft ligt de grens bij de vraag of mensen zorgmijdend gedrag gaan vertonen. Maar het is te vroeg om daar over te kunnen oordelen. Er zijn signalen, we moeten nu eerst goed kijken of er te grote overgangsschokken zijn. In het ergste geval handelen gemeenten in strijd met de wet, dan zal ik zeggen dat ze hun beleid moeten aanpassen.’
Zijn gemeenten op de goede weg?
‘Er is zoveel nadruk gelegd op het garanderen van continuïteit dat gemeenten nog weinig zijn toegekomen aan échte vernieuwing: ze zouden zich moeten concentreren op nieuwe aanbieders, op het op een andere manier omgaan met zorgverleners. Dat is echt de volgende stap die nog moet volgen.’
In een interview met Lokaal Bestuur in 2014 zei je dat de wijkverpleegkundige zorg nu als recht verankerd wordt, wat betekent dat echt persoonlijke zorg geregeld kan worden. Hoe loopt dat in de praktijk?
‘Wat ik zie in gesprekken met wijkverpleegkundigen is dat ze zeggen dat ze hun vak meer terug hebben. Ze hebben het gevoel dat ze meer kunnen bijdragen. Tegelijkertijd hebben ze het wel flink voor de kiezen gehad met bijvoorbeeld indiceren. Dat moest in een hoog tempo, wat een zware belasting was. En de bureaucratische en administratieve lasten zijn hoog, sommige wijkverpleegkundigen zijn wel een kwart van hun tijd bezig met administratieve verplichtingen. Ook waren er signalen over verpleegkundigen die bedreigd werden bij de eerdergenoemde indicering, door mensen die zorg willen afdwingen. Veel wijkverpleegkundigen zijn dat soort gesprekken daarom samen met een ander gaan voeren. Wij kijken uiteraard hoe we hen in weerbaarheid kunnen steunen.’
Wellicht het grootste hoofdpijndossier binnen je portefeuille zijn de pgb’s. Recent nog was er het nieuws dat het IT-systeem te duur, te ingewikkeld en niet toekomstbestendig zou zijn. Het menselijk belang is uit het oog verloren bij de invoering, concludeerde eerder de Nationale Ombudsman al. Wat gaat er nu goed, wat moet nog beter?
‘Eind 2014 ging er nog een vloedgolf van toekenningsbeschikkingen naar de SVB, wat niet automatisch verwerkt kon worden. Dat loopt nu beter, hoewel het nog steeds niet altijd helemaal op tijd is. Ook is de informatievoorziening aan budgethouders verbeterd. Ook nog niet 100% zoals het zou moeten, maar het gaat beter. Het systeem is nog te ingewikkeld, het aantal beslissingen en hoepels in het systeem waar je doorheen moet springen is nog veel te groot. En veel kan uniformer en meer gestandaardiseerd worden. Dat moet allemaal gebeuren, maar het moet bovenal zorgvuldig gebeuren: mensen moeten op tijd betaald worden. Dat is onze prioriteit. Dus we kunnen nu niet álles ineens anders gaan doen, niet nu de boel net een beetje stabiel is.’
Wat vindt je van het idee om de SVB er tussenuit te halen, zodat gemeenten direct zelf aan zorgverleners uit kunnen betalen?
‘Ik weet niet of dat helpt, dan gaan we tegen 403 gemeenten zeggen “voer je eigen systeem maar in”. Ik weet niet of de budgethouders dat nu zo’n goed idee vinden. Het gemakkelijke verhaal over pgb’s bestaat gewoonweg niet.’
Veel gemeenten kopen voor de laagst mogelijke prijs zorg in. Je gaf eerder aan dat je wilt dat gemeenten ‘fatsoenlijk onderhandelen’, maar hoe is dat af te dwingen? Gemeenten zeggen simpelweg dat ze geen geld hebben door alle bezuinigingen.
‘In de wet staat gemeenten moeten zorgen voor een ‘passende voorziening’ en dat er dusdanig betaald moet worden dat gewone cao-lonen mogelijk zijn. Ik denk dat het wel meevalt: we hebben het over wethouders die verantwoordelijk zijn voor hun burgers, die het sociaal domein in portefeuille hebben. Die kijken echt wel naar kwaliteit. Het doel van de decentralisatie was om zorg dichterbij te organiseren en persoonlijker te werken. Maatwerk leveren, dat was het doel. Minder management, minder auto’s, ik denk dat dat prima is. Als er gemeenten zijn die toch puur op prijs gaan zitten, dan halen we de wet er bij: ze moeten immers voor een passende voorziening zorgen.’
Partijgenoten die actief zijn in de lokale politiek worden regelmatig geconfronteerd met de praktijk van de decentralisatie van de zorg aan langdurig zieken en ouderen. Vorig jaar riep je hen op op je af te stappen. Hebben ze dat gedaan?
‘Partijgenoten hopen dat er met de menselijke maat wordt gewerkt, maar dat missen ze soms nog wel in de praktijk. De meeste vragen die ik van wethouders en raadsleden vanuit de partij krijg gaan over hoe het nou zit met de huishoudelijke hulp.’
Veel verzorgingshuizen gaan dicht. De eisen die aan ouderen worden gesteld om er te worden ondergebracht, zijn strenger geworden. Wordt dat geen grote belasting voor hun kinderen die ook gewoon nog moeten werken? Worden veel zorgtaken in de participatiemaatschappij nu afgewenteld op mensen die daar vaak toch al hun handen vol aan hebben?
‘80% van de mensen die ouder zijn en ook in de fase komen dat het thuis minder makkelijk gaat, woont thuis. Dat was zo en dat is zo. De afgelopen tien jaar is het aantal plekken in verzorgingshuizen gehalveerd, en het aantal 80+’ers is verdubbeld. Dus dat mensen op veel latere leeftijd naar een tehuis gaan is al 10-15 jaar bezig, ook al voordat het nieuwe beleid kwam. Mensen gaan liever niet naar een verzorgings- of verpleeghuis. En als ze gaan is het op latere leeftijd dan voorheen, en dan eerder naar een verpleeghuis. Je ziet dat verzorgingshuizen daarom vaak worden omgebouwd tot woon-zorg complexen of verpleeghuizen.’
Toch is er veel aandacht voor de toenemende druk op mantelzorgers. Hoe kijk je daar tegenaan?
‘Het is met het nieuwe beleid explicieter geworden wanneer iemand toegang heeft tot een verpleeghuis. We proberen nu mensen meer in hun thuissituatie te ondersteunen. Maar mantelzorg en vrijwilligerswerk zijn niet verplicht. Ik zeg juist: houd daar meer rekening mee. Mijn pleidooi is: laten we in ons beleid zorgen dat we niet alleen naar cliënten, maar ook naar mantelzorgers kijken. Zij zijn echt een onmisbare schakel. Alleen bij de huishoudelijk hulp vragen we als enige inderdaad: “wat kun je zelf opvangen en wat kunnen wij voor jou betekenen”. Op die manier moet het gaan.’
Wat vond je ervan dat je ouders zo in het nieuws kwamen rondom het debat over de bezuinigingen bij verzorgingstehuizen?
‘Dat vond ik echt waardeloos. Vooral omdat het mijn kwetsbare ouders zo raakte. Elke keer als het onderwerp langskomt merk ik het toch weer aan mijn vader. Nog steeds.’
Waar lig je ’s nachts wel eens wakker van?
‘Eigenlijk nergens van. Ik slaap al vrij weinig dus dat is maar goed ook.’
Wat is het grootste succes van de decentralisaties tot nu toe?
‘Ten opzichte van de doembeelden die vaak zijn geschetst toch de beheerste overgang afgelopen jaar. De zorg was en is gewoon goed geregeld in Nederland. Dat die overgang vorig jaar goed is gegaan is te danken aan heel veel werk van heel veel mensen.’
Wat is meegevallen en wat is tegengevallen bij de overstap naar de politiek?
‘Poeh. Niet zozeer een tegenvaller maar iets waar ik me nog wel eens over verwonder, is de snelheid van het samenspel tussen politiek en media. Daarbij worden de feiten nog wel eens geweld aangedaan. En wat ik koester zijn de vele mensen die zich bereid hebben getoond de verandering in de zorg vorm te geven.’
Verschenen in: Lokaal Bestuur, maart 2016
Geschreven door: Kirsten Verdel