Henk Bontje is overleden. Ik wist dat het eraan zat te komen, maar dat verzacht de pijn niet echt, eerlijk gezegd.
Henk was mijn gymleraar op het Bonaventuracollege. Vanaf de brugklas had ik les van hem. Ik was gek op sport, zo ongeveer elke sport. Van voetbal tot volleybal, van tafeltennis tot basketbal, van schaatsen tot badminton en van hardlopen tot speerwerpen. In dat laatste was ik heel goed. Zo goed, dat ik zelfs verder kon gooien dan Henk. Volgens mij vond hij dat wel leuk.
Ik was -om het maar even met een understatement uit te drukken- nogal fan van Henk. Ik weet nu eigenlijk nog steeds niet waarom, maar ik was het. Jarenlang sloofde ik me uit in de gymles om indruk op hem te maken. Hij had natuurlijk meteen door dat ik -heel klassiek- smoorverliefd op hem was, maar nooit liet hij daar iets van blijken. Pas jaren nadat ik van school was en hem weer eens tegenkwam op een reunie, bood hij me een drankje aan, praatten en lachten we erover en dronken toen nog eens op die goede oude tijd. Want wat waren de mensen op het Bona fenomenaal.
Gerard Schelvis, die mij vandaag telefonisch op de hoogte stelde van het droevige nieuws, was ook degene die mij nog geen twee maanden geleden vertelde dat Henk longkanker had. En nog slechts drie maanden te leven. Ik was geshockeerd. En gedurende een paar dagen compleet de weg kwijt. Ik belde Henk meteen op. Hij was in eerste instantie verrast dat ik belde. Maar direct daarna vond hij het vanzelfsprekend. Zijn stem klonk toen al aangetast door de kanker. Ik vond het erg moeilijk om hem zo te horen.
Mensen die mij een beetje kennen weten dat ik heel erg slecht ben in het nemen van afscheid. Ik doe dat bij voorkeur zelfs helemaal niet. Ik blijf eeuwig plakken aan organisaties, aan mensen. Als ze tenminste indruk op me gemaakt hebben. En Henk heeft dat gedaan.
En dan zou dit nu een logische plek zijn voor een anecdote -die er inderdaad is-, maar die laat ik even achterwege.
Henk woonde in Den Haag. Waar ik nu uit weg rijd met de trein. Het is vijf uur en het wordt al langzaam donker. Mijn uitzicht uit de trein op het wolkendek en de door de ondergaande zon gloedrode lucht is adembenemend mooi. Ik zie het maar als een laatste wuif.
Die zon komt morgen weer op.