Oke oke, stelleje ongeduldige Hollanders! Ik ben er!
Ik werd gisteren uitgezwaaid door Josta, Jessica en Herman. Bij de controle bij de gate stond de piloot voor me, die trok zelfs zijn schoenen uit zonder dat hem dat gevraagd werd. Gniffelend keek ik achterom, waar de tijdelijke drie-eenheid nog steeds interessant stond te doen. Dat vertelden ze mij zelf nochtans, want ik was de hoek nog niet om of ik werd al door Jessica gebeld. En Josta zei dat ze me nu al miste. Lief he?
In het vliegtuig zat ik naast ene Richard, oer-Hollands, maar wel woonachtig in Philadelphia. Ondanks de bijna negen uur durende vlucht verzuimde ik om hem te vragen naar leuke plekjes in Philly en dat kwam me duur te staan toen we daar eindelijk arriveerden. Want Richard was al weg en ik had geen idee wat ik eens zou gaan doen. De ‘connecting flight’ naar Ottawa ging namelijk pas ruim zes uur later.
Uiteindelijk dacht ik dat het wel slim zou zijn om de trein naar 30th Street te nemen, want dat leek op de kaart het middelpunt van de stad. Domme keus, want het bleek slechts een groot, lomp, saai en grauw treinstation te zijn. Tijd om daar dan maar te gaan zitten en eens te bezien hoe het Amerika van vandaag de dag eruit ziet. Maar dat gebeurde natuurlijk pas nadat ik er inwendig vloekend achter was gekomen dat mijn mobieltje het niet deed, ondanks de belofte van T-Mobile dat mijn Nokia 6800 het ‘natuurlijk, 100% zeker weten’ zou doen in Amerika en Canada. Heel fijn.
Maar Amerika dus. De ‘streets of Philadelphia’, om precies te zijn. Wat me direct opviel was de grote schakering aan etniciteiten in de stad. Het leek Rotterdam wel, maar dan nog een tikje kleurrijker. En de Metro, die ook hier overal in de bakken lag. Tot in de kleinste details een kopie van Metro’s elders. Dat is toch elke keer weer een angstaanjagende constatering. En het weer (als rechtgeaarde Hollandse die in het vliegtuig ook al een kleine 100 bladzijdes uit ‘The Undutchables’ had gelezen, moet ik natuurlijk wel iets over het weer zeggen), dat was exact hetzelfde als in Nederland. Net een paar graden boven nul, af en toe wat zon. De tijd was echter wel even een flinke klap, want twee avonden voor mijn vertrek had ik maar drie uur geslapen, vannacht maar zeven (dus niets ingehaald) en ik tik dit nu om 20.00 uur lokale tijd bij gate F8 in Philadelphia, terwijl ik wacht op mijn vlucht naar Ottawa die pas om 22.10 uur vertrekt. Dat klinkt allemaal redelijk op tijd, maar ik kom pas om 23.46 uur aan in Ottawa en moet dan nog naar het hostel. Laten we zeggen dat ik daar 00.30 uur ben. Klinkt nog steeds goed. Maar niet als je bedenkt dat het dan in Nederland inmiddels 06.30 uur is.Lang leve jetlags. Dat wordt nog wat morgenavond met oud en nieuw!
Geen mobiel dus. En te weinig dollars gepind om fatsoenlijk te kunnen (en willen) bellen. Internetten dan maar, dacht ik toen ik nog drie uur wachttijd had op Philadelphia International en tegen een internetcafe aanliep. Tot ik de prijzen hoorde: vijf dollar voor de eerste vijf minuten en ‘slechts’ 0,65 dollar voor elke volgende minuut. Ja dank je de koekoek. Als ik me al af laat zetten, dan niet in Amerika.
En daarom zit ik nu dit dus te tikken, om de tijd te doden. Nog drie opvallende dingen dan: ten eerste het ongelooflijk hoge percentage mensen met obesitas, oftewel overgewicht. Twee jaar geleden in Boston viel het me al op, maar het lijkt nu nog erger te zijn. Maar als ik dan ook zie wat mensen hier eten, dan is het allemaal ook niet zo vreemd. Ten tweede De AED’s: automatic emergency defibrillators. In Nederland zie je die dingen bijna nergens, want ze zijn vrijwel nooit nodig en ze kosten duizenden euro’s per stuk, maar hier op het vliegveld hangen ze letterlijk elke 100 meter aan de muur. Daar zijn die Amerikanen dan toch wel weer erg stoer in. Zou het iets te maken hebben met die eerdergenoemde obesitas? Of gewoon met verzekeringsvoorschriften, net zoals bijvoorbeeld het praatje over veiligheid in het vliegtuig, dat een nauwelijks Nederlands sprekende stewardesse in een dusdanig tempo afratelde dat niemand er een woord van kon verstaan. En ten derde dan nog de hiphop overdress-code hier. Niks wijde broeken en oversized t-shirts, hier lopen ze in twee-pijpige vuilniszakken en XXXXXXXL-shirts rond. Je zou die laatste zelfs jurken kunnen noemen. Tja, in Amerika moet alles natuurlijk wel ‘bigger, best, better than the rest’ zijn.
20.10 uur. Zo ga ik de tijd niet doden. Gelukkig heb ik voor vertrek vanaf Schiphol kunnen liegen tegen de beveiliging, want die vroegen of ik mijn bagage zelf had gepakt en of niemand er iets bij had gedaan (‘Natuuuuurlijk niet’), maar in een onbewaakt ogenblik had Jessica nog een cadeautje in mijn laptoptas gesneakt. Daar moet ik zometeen maar eens iets mee gaan doen. Twee dvd’s van Absolutely Fabulous! Ik weet alleen niet of die Amerikanen hier naast me niet moeilijk gaan kijken als ik met geluid aan ga zitten. En dan ook nog met het beeld erbij van die vage Engelse Eddy en Patsy. Eens zien hoe ver ik kom…
….
En inmiddels is het voor jullie bijna oud en nieuw. Ik heb gisteravond nog een stukje AbFab kunnen kijken, maar daarna mocht ik dan eindelijk het vliegtuig in naar Ottawa. Die had prompt een uur vertraging omdat er wat passagiers te laat waren. Daarna waren er nog problemen met het gewicht: er moesten twee mensen uit omdat het vliegtuig te zwaar beladen was. Die twee mensen waren nog geen twintig seconden weg, of er kwamen ineens drie nieuwe mensen (die te laat waren) binnen! En zo vertrokken we dus ook. Ik was te moe om vragen te stellen. Beenruimte kende het vliegtuig niet en ik werd gek van de kramp en vermoeidheid. Om 01:15 kwam ik eindelijk aan op Ottawa, kreeg nog wat gedoe bij ‘Immigration’ omdat ik geen visum had, maar kon daarna eindelijk een taxi in naar het hostel. Op dat moment was het in Nederland 07.00 uur ‘s morgens en slaap had ik nog niet gehad. Hoe moe ik ook was, de rit langs Rideau Canal was fantastisch. Het weer was heel zacht en stil (het vroor een paar graden), overal lag een halve meter sneeuw en het licht van de straatlantaarns was fantastisch. Doodop kwam ik aan en dook meteen de kamer in. Waar ik bijna twaalf uur in sliep.
Toen ik vanmorgen beneden kwam zaten er twee mensen in de ‘huiskamer’. Ik stelde me voor en ja hoor: Thomas, een Canadees, bleek in Nederland te wonen en sprak dus ook Nederlands. Heb ik weer. Nog geen minuut nadat we kennis hadden gemaakt kwam er iemand de kamer in die aan Thomas vroeg of hij meeging wandelen in Gatineau Park, dus voor ik het wist zat ik in de auto op weg daarnaartoe. Het park bleek dicht te zijn omdat alles te glad was (alle sneeuw is verijst), dus gingen we maar ergens ontbijten en later ging ik met Thomas Parliament Hill bekijken. Hij zoekt trouwens nog een betaalbare woning in Amsterdam (ze hebben hem nu 25 vierkante meter voor 460 euro aangesmeerd!!). Nu weer in het hostel, even mijn laptop aan het internet gehangen om dit ff snel te typen en dan ga ik hier met Thomas en nog wat anderen eten en feestvieren. Er zit hier van alles, Russen, Noren, Zuid-Koreanen, Canadezen, nog een Nederlands meisje, Amerikanen, u vraagt, zij draaien. Reuze gezellig. En ze zeuren nu al dat ik te lang achter de computer zit (en gelijk hebben ze), dus ik haak maar weer af…
Canada is fantastisch!!