Gepubliceerd in: Het Financieele Dagblad
Geschreven door: Kirsten Verdel
Er is vrijwel geen commentator meer te vinden die nog denkt dat Hillary Clinton de Democratische nominatie in de wacht kan slepen. Op 3 juni vindt de laatste voorverkiezing plaats, in South Dakota. De algemene verwachting is dat Obama daar een flinke overwinning boekt, waarna de overgebleven supergedelegeerden zich en masse achter hem zullen scharen. Maar waarom stapt Hillary dan niet op nu ze ‘weet’ dat ze niet meer kan winnen?
Daar zijn een aantal redenen voor te bedenken. Zomaar roepen ‘ok, ik geef het op, ik heb verloren’ betekent een afgang in de media. Ze zoekt dus naar een manier om elegant uit de race te stappen, zonder gezicht te verliezen. Dat kan handig zijn bij een volgende gooi naar het presidentschap. Ook bestaat er in theorie nog een kans dat ze wint, als Michigan en Florida bijvoorbeeld toch in de einduitslag meetellen en een meerderheid van de supergedelegeerden zich achter haar schaart. Die kans is echter miniem. Ten slotte is er nog de optie dat ze zich probeert te positioneren voor het vice-presidentschap. Als Obama zometeen de Democratische nominatie binnensleept, moet hij immers een running mate hebben. Waarom niet Hillary?
Die vraag is de afgelopen weken door talloze mensen gesteld. De meningen zijn verdeeld. Tegenstanders roepen dat het Obama’s boodschap van verandering in de weg zou staan, omdat Clinton teveel bij het establishment hoort en dus van de oude politiek is. Tevens zouden de twee door alle ruzies tijdens de campagne niet meer met elkaar samen kunnen werken. Er zou teveel schade zijn aangericht. Ook is het maar de vraag of Hillary uberhaupt wel vice-president zou willen zijn. Velen menen van niet. Waarop ze dat baseren is echter onduidelijk.
Er zijn ook veel voorstanders van een ‘joined ticket’. Obama en Clinton hebben elk een totaal verschillende achterban. Obama trekt jonge, hoogopgeleide kiezers met een relatief hoog inkomen aan, terwijl Clinton oudere, laagopgeleide kiezers met een relatief laag inkomen voor zich weet te winnen. De categorie ‘blanke mannen uit de arbeidersklasse’ waar in de media voortdurend over wordt gesproken lijkt grotendeels achter Clinton te staan en dat is een groep mensen die Obama ook graag achter zich wil hebben op 4 november.
Met Obama als presidentskandidaat en Clinton als running mate zouden die twee groepen dus met elkaar verbonden kunnen worden. Natuurlijk zal er altijd een deel zijn dat nooit op Obama zal stemmen, als je sommige Hillary-stemmers in West-Virginia mocht geloven een paar weken geleden (‘Die Obama is weer zo’n zwarte, daar hebben we al genoeg problemen mee hier, met zwarten’), maar een veel groter deel zal zich op 4 november wel achter het Dynamic Duo scharen.
Een ander argument voor het gezamenlijke ticket is Obama’s verzoenende boodschap. Zijn grote doorbraak in de landelijke politiek was op de Democratische Conventie in 2004. Hij kreeg toen als relatief onbekend politicus binnen de partij toch de rol van keynote speaker toebedeeld. Zijn uitsmijter was: ‘There is not a liberal America and a conservative America — there is the United States of America. There is not a Black America and a White America and Latino America and Asian America — there’s the United States of America.’ Die verbindende verhaallijn staat centraal in Obama’s campagneboodschap. Hij wil geen bommen op Iran gooien, hij wil de dialoog aangaan. Hij wil geen modder smijten naar McCain, hij wil op basis van argumenten de verkiezingen winnen. Hij wil niet tegen de Republikeinen werken in de senaat, maar samen met hen aan oplossingen werken voor problemen in de Amerikaanse samenleving. Verzoening met Clinton past perfect in die verhaallijn. Door hun krachten te combineren zouden ze een ‘unstoppable force’ zijn, aldus Bill Clinton.
Nu zei Bill Clinton dat weliswaar twee maanden geleden, in een context waarin volgens hem juist Hillary de presidentskandidaat zou moeten zijn en Obama haar running mate, maar het punt blijft hetzelfde. Obama/Clinton. Klinkt goed toch?