In september schreef ik mij samen met Erik, Petra en Frans (van de Schaatsvereniging Rotterdam) in voor de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee in Oostenrijk. Al 23 jaar wordt daar gedurende twee weken een aantal keer de mogelijkheid geboden aan profs en recreanten om de beroemde afstand van 200 kilometer te schaatsen. In tegenstelling tot in Friesland is er op de Weissensee elk jaar wel gegarandeerd voldoende ijs. Vol enthousiasme riep ik dat ik de hele winter zou gaan trainen om de 200km te kunnen schaatsen. Ik heb nog nooit meer dan 50km op een dag geschaatst.
De winter is echter anders gelopen dan verwacht. In plaats van dat ik twee keer per week op de ijsbaan stond om te trainen, heb ik sinds september welgeteld 6 keer geschaatst. Vier keer daarvan was dat slechts een uurtje. Daar kwam deze week nog bij dat ik een voedselvergiftiging opliep, voor het eerst in mijn leven, waardoor ik de afgelopen vier dagen praktisch niets heb kunnen eten. De gedachte om 200km te gaan schaatsen heb ik dan ook laten varen, dat is gewoon iets teveel gevraagd nu (los van het feit dat het zelfs getraind al een belachelijke afstand is). Morgen (dinsdag 1 februari) dus maar eens de 100km proberen. Nog steeds twee keer zover als ik ooit eerder op een dag geschaatst heb. Ik kan sinds vandaag weer wat eten, dus wie weet lukt dat wel. Zo niet, dan niet.
Vanmorgen stond ik voor het eerst op het ijs op de Weissensee. En natuurlijk moesten we even op de foto. De fotograaf vroeg of we even van een afstandje aan konden komen schaatsen, in slow motion. Uiteraard ging dat mis, wat een vrij hilarische fotoserie opleverde van 4 valfoto’s. Je ziet duidelijk dat Petra, Frans en Erik met me meeleefden. Ze lachen helemaaaaaal niet. Kuch.
Klik op de foto’s voor grotere versies (dan kun je me nog harder uitlachen). 🙂