2,5 jaar na mijn werk in Obama’s campagneteam ben ik voor het eerst weer terug in de Verenigde Staten. En dat voelt goed. Donderdag arriveerde ik na een rustige vlucht op Boston Logan Airport, waarna ik met bus, metro en benenwagen richting de campus van Harvard University vertrok. Ik zou namelijk een 8-dagen durend executive program over de ‘Art and Practice of Leadership Development’ gaan volgen aan de John F. Kennedy School of Government aan Harvard. De combinatie van woorden als ‘Harvard’ en ‘Kennedy’ alleen al maakten dat ik er bijzonder veel zin in had.
Ik was nog nooit bij Harvard geweest, wat gekker is dan het klinkt. In 2002 was ik namelijk al eens twee weken in Boston, toen mijn zusje geopereerd moest worden aan haar zeldzame ziekte in het Children’s Hospital. Ik had toen veel van de stad gezien, maar om de een of andere reden was ik niet naar Harvard geweest. Dat maakte ik direct deze eerste avond dus al goed. Toen ik bij Harvard Station de metro uit kwam, voelde ik me direct in een ander soort modus terecht komen: ik voelde me weer student. Overal zaten leuke kleine caféetjes en restaurants. Het was prachtig zacht weer, de zon was net onder en om me heen zag ik vrijwel alleen 19 tot 25-jarigen. Ik was duidelijk op Harvard terrein. De campus en omliggend winkel- en uitgaansgebied bleken enorm te zijn. Ik moest vrij ver lopen naar mijn hotel en genoot van het weer, de mensen en de zeer luide muziek (metal) die uit een passerende Toyota Prius kwam, waar een jonge vrouw met kort donker haar nonchalant uit het raam leunde en passanten aankeek met een blik van: ‘rustgevend muziekje, nietwaar?’
Ik liep langs een Harvard stadion, dat als een soort kopie van het Romeinse colosseum was gebouwd. Ik liep langs parken, rivieren en prachtige statige huizen en apartementencomplexen in de traditionele New England stijl. Een vreselijk koele motor van de -kennelijk bestaande- Harvard University Police passeerde me. Ik was meteen stikjaloers. En moest onwillekeurig glimlachen.
Er was echter ook een andere Amerikaanse realiteit die avond. Eenmaal in het hotel zette ik de televisie aan. Die bleek op te starten met Fox News, waar ik direct met het gezicht van de conservatieve presentator Sean Hannity werd geconfronteerd. Hij kondigde een item aan over ‘terrorist sleeper cells’ die momenteel de VS in zouden komen via Mexico. Ik was veel idioots gewend van Fox, maar wat volgde sloeg werkelijk alles. De strekking van het verhaal was zo ongeveer dat er tientallen jaren geleden veel immigranten uit landen als Syrië en Libanon naar Zuid-Amerika waren gekomen, die nu via Mexico de Verenigde Staten in kwamen. Daar zaten ook veel drugssmokkelaars bij en zij gebruikten voor die smokkel dezelfde methoden als Hamas. Kortom: het was dus duidelijk dat het om terroristische ‘sleeper cells’ ging die nu de grens over kwamen! De logica was absurd. Het verhaal werd uiteraard begeleid met beelden van drugsvondsten bij de grens, schimmen die zich in het donker over dor land in Arizona bewogen en vooral erg onheilspellende muziek op de achtergrond. Met een diepe zucht zette ik de tv weer uit en ging slapen.
Vrijdag werd ik geconfronteerd met mijn jetlag. Al om 04:30 uur was ik klaarwakker. Ik bleef nog een uur op bed liggen, maar gaf het daarna op en stond op. Ik checkte uit en sjouwde mijn spullen de stad in. Op naar de Apple store op Boylston Street, waar ik een iPad 2 wilde gaan kopen. Ik hoopte dat de winkel om 8 uur wel open zou zijn. Ik had dat alleen even moeten checken, zo realiseerde ik me toen ik er om 07:30 uur eindelijk arriveerde. De winkel bleek pas om 10:00 uur open te gaan. Erger was het dat er om half acht al 22 mensen voor de deur bleken te staan, waarvan sommigen al sinds de vorige avond. Een rij voor de iPad 2, zolang na de release? Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Een man vertelde me dat hij al voor de vijfde dag op rij probeerde om een iPad 2 te bemachtigen, waar echt een enorme vraag en dus te weinig aanbod voor was. Ik had geen zin om 2,5 uur te wachten tot de winkel open ging om daarna te horen dat ze er niet genoeg hadden, dus ik gaf het op en pakte de metro naar JFK Library. Dat was een van de dingen die ik per se wilde zien tijdens mijn nieuwe verblijf in Boston. Ook dat had ik in 2002 namelijk geskipt.
Ongeveer een uur later arriveerde ik op het schiereiland waar de presidentiële bibliotheek was gebouwd. Het viel me enigszins tegen. Het gebouw was vrij lomp, groot en grijs, waar je toch ergens iets transparants em vriendelijks verwacht. De tentoonstelling zelf begon met een 17 minuten durende film waarin John F. Kennedy zelf aan het woord was en vertelde over hoe hij was opgegroeid en uiteindelijk tot president werd gekozen. Het was een boeiend filmpje, waarin hij regelmatig te zien was in discussies, debatten of presentaties. Zijn manier van formuleren was daarin vaak zo scherp en zo slim, dat ik opnieuw extra bewondering kreeg voor het feit dat zo iemand überhaupt president kon worden. Intelligentie wordt tegenwoordig soms wel als iets negatiefs gezien lijkt het.
De tentoonstelling bestond verder uit veel campagne prullaria, de tv-studio waar het beroemde debat met Richard Nixon was opgenomen, een replica van het bureau uit het Oval Office en kopieën of originelen van belangrijke documenten, aankondigingen (zoals de vlucht naar de maan) en foto’s en krantenknipsels. Ook het oude kantoor van zijn broer -en mijn held- Robert stond in een kamer. Je kon daar zelfs achter diens bureau gaan zitten, wat ik natuurlijk prompt deed. Maar al met al was het een vrij karig geheel, stukken minder informatief dan de Texas Bookstore in Dallas, waar leven en dood van John F. Kennedy in veel meer context en perspectief werden geplaatst.
Ik was dus wat vroeger klaar dan gedacht en besloot toch nog maar even terug te gaan naar de Apple store. Daar bleek de winkel inmiddels open te zijn. De rij was echter gegroeid naar 150 mensen! Ik vroeg aan een medewerker wat de kans was dat al die mensen een iPad zouden kunnen kopen. Tot mijn verrassing zei hij dat die redelijk goed was. In tegenstelling tot een dag eerder, toen er nul iPads waren geleverd, waren er nu wel veel binnengekomen. Ik besloot dus even in de rij te gaan staan, die dankzij de 20 medewerkers die rondliepen vrij snel kleiner werd. Na een half uurtje was ik aan de beurt en kocht een iPad 2 met 32GB.
Ik was doodmoe, het vroege opstaan had zijn tol geëist, dus ik besloot om maar even binnen te gaan zitten in een bioscoop. Ik ging naar de film Hesher, die nogal a-typisch, verrassend en vooral erg goed bleek te zijn. Leuke binnenkomer dus. Aansluitend dan eindelijk naar de Harvard campus voor het begin van het programma.
Er bleken in totaal 65 mensen te zijn die het programma gingen volgen. Ik was verreweg de jongste: de meeste anderen waren tussen de 40 en 60. Er waren mensen van de FBI, er was een Canadese tophockeyer, iemand van het Pentagon, Australische CEO’s, directeuren van internationale instituten, twee (Zwitserse en Amerikaanse) bankiers en maar liefst 4 hoge medewerkers van Google. Mensen die voornaam@google.com type mailadressen hadden.
We kregen een Harvard tas, bekers, pennen, boeken en stapels papieren. Na een korte introductie van alle deelnemers en een nog korter diner begon het programma. Professor Linsky had slechts één vraag aan de zaal: ‘Where Do We Begin?’ waarna iemand in de zaal zijn vinger opstak en een vraag stelde, die door Linsky op het bord werd geschreven. Een volgende deelnemers stak zijn vinger op en stelde een vraag. Ook die werd opgeschreven. Voor we het wisten was iedereen vragen aan het stellen en zonder een woord te zeggen bleef Linsky die opschrijven. Na een minuut of tien constateerde iemand in de zaal hardop dat Linsky niets meer had gezegd. En dat dat vreemd was. En dat we misschien met zijn allen ook stil moesten blijven. Een stilte van welgeteld twee seconden volgde, waarna iemand anders toch weer een andere vraag stelde. Linsky schreef deze niet meer op, maar bleef wel zwijgen. De discussie in de zaal ging verder. Wat zei d
eze stilte over leiderschap? Was het leiderschap uit de zaal gehaald? Waarom was de vraag ‘Where Do We Begin?’ en niet ‘Where Do I Begin?’ of ‘What Is The Purpose Of This Week?’ Een heel uur sprak de zaal. Een uur waarin ik soms dacht: dit gaat nergens over en soms ineens iets leerde van een opmerking van een ander. Linsky zei niets. Uiteindelijk maakte ik zelf ook een opmerking, namelijk dat ik het eigenlijk wel verrassend aangenaam vond dat er nog steeds geen duidelijke structuur in de discussie zat, terwijl het zo makkelijk zou zijn geweest als iemand gewoon had gezegd: ‘laten we beginnen met definiëren wat leiderschap is.’ Nadat ik dat gezegd had, doorbrak Linksy zijn zwijgen en zei dat het tijd was. Einde sessie, en hij liep de zaal uit. De avond was ineens voorbij en we werden naar de bussen gedirigeerd die ons naar onze kamers op de campus zouden brengen. And that was that!