(Bart Tromp stond vandaag met een reactie op een interview met Deirdre McCloskey in de Volkskrant. Ik heb me er zelf ook lichtelijk druk over gemaakt en schreef onderstaande reactie.)
In de Volkskrant van zaterdag 5 augustus zegt econome Deirdre McCloskey dat “de markt betere mensen van ons maakt. Want: “het kapitalisme draait uiteindelijk niet om concurrentie, maar om samenwerking.' De bron van veel critici op het kapitalisme is volgens haar Marx. “Marx heeft in zijn hele leven nooit een stap in een fabriek gezet. Wat wist hij nou van een burgerlijk, werkend leven af?'
Ik vraag mij af of McCloskey daar zelf wel goed zicht op heeft. Als voorbeeld van onderschatte arbeidstevredenheid aan de onderkant van de markt geeft ze de zwarte jongeren uit een achterstandsbuurt in New York. Werken bij McDonald's gaat voor hen over “meer dan alleen het eindeloos bakken van hamburgers.' Ja, en al die kinderen in China en India die soms in vormen van pure slavernij te werk worden gesteld vinden dat ook helemaal niet erg, want ze ontmoeten hun vriendjes en vriendinnetjes immers op de werkvloer. Het werken in een fabriek of in de McDonald's is niet iets waar mensen naar streven. Het is vaak bittere noodzaak voor ze om het hoofd boven water te kunnen houden. Maar leuk is het niet, het werken in een fabriek –ik heb dat in mijn hele leven bij elkaar enige maanden mogen doen- is geestdodend en afstompend.
Ook verdedigt McCloskey het gebruik van marketingstrategieën die volgens critici zouden leiden tot de aanschaf van nodeloze producten. “Als het zo makkelijk zou zijn om mensen te manipuleren, dan zouden zoveel producten toch niet mislukken?' Ze mist hier echter het punt. Draait kapitalisme nu alleen maar om die markteconomie, om het spel tussen producent, verkoper en consument? Ik haal graag Paul Kalma aan. In “Links, rechts en de vooruitgang' schrijft hij: “Met de opmars van het neoliberalisme is in de westerse wereld een vrijheidsbegrip in zwang gekomen dat vaak niet veel verder reikt dan de supermarkt.'
De vrije markt wordt inderdaad door velen bekritiseerd. Sociaal-democraten zijn voorstander van een versterking van de markteconomie, mits die wel wordt ingekaderd door de staat en wordt gecombineerd met een stelsel van sociale zekerheid en publieke voorzieningen die bestaanszekerheid en een behoorlijk levenspeil moeten garanderen. En juist dat laatste ontbreekt nog op teveel plaatsen in de wereld.
Ik ben recentelijk drie maanden in China geweest, ondanks het stempeltje “communistisch' wellicht het meest kapitalistische land ter wereld. Toen op 1 mei een miljoen Latijns-Amerikaanse immigranten in de Verenigde Staten een dag lang niets consumeerden uit protest tegen het immigratiebeleid, kregen in China juist miljoenen mensen een week vrij met als opdracht van de regering om “zoveel mogelijk te consumeren om de economische groei van China verder te stimuleren'. Kapitalisme ten top.
Ook sprak ik een student die perfect weergaf hoe in China tegen kapitalisme, communisme en de markt aan wordt gekeken: “Ik zorg eerst voor mezelf, dan voor mijn familie en de overheid zorgt voor de rest'. Dat is de erfenis van decennia communisme die nu om is geslagen naar ongebreideld kapitalisme: de overheid moet zorg dragen voor anderen, ik zorg alleen voor mezelf. En ondertussen wordt het milieu compleet de vernieling in geholpen, wordt Afrika door allerlei lucratieve deals voor Chinese bedrijven min of meer geplunderd van grondstoffen en worden miljoenen arme boeren naar de stad verdreven omdat ze hun land kwijtraken aan grotere boeren en bedrijven.
Kapitalisme leidt niet tot liefde en samenwerking, zoals McCloskey zegt. Ik heb het althans nog niet gezien. In ons eigen Nederland zijn we alleen maar blij mee met de vrije markt omdat we die ook ingeperkt hebben. Omdat we proberen de zwakkeren beschermen en mensen een trampoline bieden om terug te veren in de maatschappij als ze om welke reden dan ook buiten de boot dreigen te vallen. Het is een verdienste van de sociaal-democratie dat we de maatschappelijke gevolgen van kapitalisme bij proberen te sturen. Maar kapitalisme zelf zal er niet voor zorgen dat er een eerlijke mondiale spreiding van welvaart en vrijheid komt, dat de natuur goed beschermt wordt en dat een sociale tweedeling wordt voorkomen.