Uit: De Volkskrant, 1 april 2006
De Rotterdamse strategie tijdens de gemeenteraadsverkiezingen ging niet over allochtone stemmen trekken, maar over het verschil tussen insluiting en uitsluiting, zegt Kirsten Verdel.
In het artikel ‘Rotterdam: zwart zit links, wit rechts’ schreef de Volkskrant enkele dagen na de gemeenteraadsverkiezingen dat de PvdA in Rotterdam maar één strategie had: de stemmen van de allochtone kiezers trekken (Binnenland, 10 maart). Ik kan in alle oprechtheid verklaren dat deze bewering onjuist is. Dat allochtone kiezers bij deze verkiezingen wel eens het verschil tussen winnen en verliezen zouden kunnen uitmaken, zijn we ons in de binnenste cirkel pas gaan realiseren toen de opiniepeilers daar op wezen. Zelfs toen werd daar eerst nog met enig ongeloof op gereageerd.
De strategie was gebaseerd op het thema: tweedeling in de samenleving op een niet direct sociaal-economische scheidslijn. De toon van het integratiedebat en de sfeer in de stad waren de talk of the town. ‘Ik ben hier geboren en getogen en vijf jaar geleden voelde ik me nog Nederlandse. Maar de afgelopen jaren is er een sfeer ontstaan waardoor ik mezelf Kaap-Verdiaanse noem als iemand daarnaar vraagt’, aldus een Rotterdamse die we tijdens de campagne tegenkwamen.
Zij was helaas niet de enige die een kloof tussen autochtonen en allochtonen ervoer. De PvdA had hierop een eenvoudige reactie: We moeten bruggen bouwen om die kloof te overbruggen. Bruggen tussen mensen van verschillende geloven en culturen, tussen jong en oud, tussen allochtoon en autochtoon, tussen rijk en arm. Een boodschap van solidariteit dus, een kernwaarde die zo overduidelijk PvdA is, dat het helemaal niet gek is dat bijvoorbeeld in Rotterdam zoveel ‘allochtonen’ op de PvdA hebben gestemd. De PvdA wilde verzoenen, waar anderen soms leken te willen polariseren.
De 18 Rotterdammers die – overigens na een zware selectie onder leiding van Hans Andersson- namens de PvdA nu deel uitmaken van de gemeenteraad, bieden grote kansen om die bruggen te bouwen. De lijst weerspiegelt met 10 autochtonen en 8 allochtonen de diversiteit van de bevolking en kent spreiding over de hele stad. Het is dan ook een ‘oer-Rotterdamse lijst’, aldus PvdA-voorman Peter van Heemst. Ook de PvdA-kiezer weerspiegelde die diversiteit. Van de 18 zetels zijn er volgens het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) van de gemeente ongeveer 10 toe te schrijven aan autochtone kiezers en 8 aan allochtone. Dat is 55 versus 45 procent, exact de verhouding autochtoon-allochtoon in de stad. De PvdA vertegenwoordigt dus een prachtige afspiegeling van de bevolking en is daarmee een partij, zoals Van Heemst zegt, van en voor alle Rotterdammers.
De enige strategie die de PvdA in Rotterdam had, ging niet over het trekken van allochtone stemmen, maar over het verschil tussen insluiting en uitsluiting. Over meedoen, over samen doen, over respect en fatsoen in de stad. De PvdA is er voor alle mensen die mee willen doen. Meedoen door te werken. Meedoen door sociaal isolement te doorbreken. Meedoen door in te burgeren en de taal te leren. Meedoen door naar school te gaan en een vak te leren. Meedoen door armoede aan te pakken. Mensen die kunnen meedoen, maar niet willen: die pakken we aan. Maar mensen die willen meedoen, maar niet kunnen, die helpen we. Ongeacht kleur, ras, religie, afkomst of seksuele voorkeur. Onderscheid naar wat mensen doen, is het enige onderscheid dat de PvdA maakt. Iedereen die een positieve bijdrage levert in de Rotterdamse samenleving is meer dan welkom.
Daarmee kom ik bij het artikel ‘PvdA: wel een blinddoek, niet kleurenblind’ dat Ron Meerhof afgelopen zaterdag in de Volkskrant schreef (Forum, 25 maart). ‘Wanneer komt de PvdA er openlijk voor uit geen blinddoek op te hebben’, vraagt hij zich af in reactie op Van Heemst. Die meldde in het NRC Handelsblad zich er niet bewust van te zijn dat 8 mensen van de lijst gekozenen allochtonen waren. Van Heemsts reactie is vergelijkbaar met de opmerking die Clairy Polak in NOVA maakte toen Prem Radhakishun vroeg of het haar niet was opgevallen dat hij een kleurtje had. ‘Nee, dat was me niet opgevallen, eerlijk gezegd’, was haar antwoord. Als je heel lang met mensen omgaat, dan vergeet je hun kleur.
Maar is er nu een probleem? Nee. Er is slechts een discussie. In de stad maken we onderscheid naar gedrag. In de samenstelling van een volksvertegenwoordiging spelen andere overwegingen mee. De lijst moet, in de eerste plaats, uit gekwalificeerde mensen bestaan. Daarnaast wil je dat burgers zich in hun stadsbestuur herkennen. Dan kijk je dus ook naar een goede verhouding man-vrouw, jong-oud, allochtoon-autochtoon. In die setting heeft de PvdA inderdaad geen blinddoek op. En op de lijst zet je de besten bovenaan. Maar de kiezer bepaalt. Het voorkeursstemmensysteem is er niet voor niets, zo werkt onze democratie.
Is dát een probleem?
Kirsten Verdel was campagneleider en politiek adviseur van Peter van Heemst in de Rotterdamse PvdA-campagne