Zonder plan ga ik vandaag op pad. Ik neem de bus vanaf het hostel naar de binnenstad in de hoop daar mensen tegen te komen die me kunnen vertellen wat voor acties er vandaag allemaal zijn. Edinburgh blijkt een gedaanteverwisseling ondergaan te zijn: gisteren was de stad bijna uitgestorven, op grote hoeveelheden politie en demonstranten na, maar nu zijn de demonstranten uit het straatbeeld verdwenen en lopen en rijden er weer gewoon Schotten en toeristen rond. Ik voel me ongemakkelijk, waar is het protest gebleven? Ik besluit om naar een informatiepunt van de actie-organisaties te lopen die naar horen zeggen 24 uur per dag open is. Maar voordat ik ook maar twee straten heb overgestoken komt daar ineens een jongen aan met drie grote protestborden. Ik vraag hem wat hij gaat doen. ‘Naar Stirling’, meldt hij. Ik denk snel na en neem een besluit: ‘I will join you, if you don’t mind’. Peter, zoals de Duitse demonstrant blijkt te heten, doesn’t mind, dus even later zitten we samen in de trein naar Stirling. Maar waarom Stirling?
De ‘conversion site’ waar ik het gisteren over had is in Stirling, ongeveer 60 kilometer boven Edinburgh. Daar kamperen volgens de website van Indymedia (een onafhankelijk nieuwsplatform buiten de mainstream media om) duizenden demonstranten, die Stirling als uitvalsbasis gebruiken voor acties in Edinburgh, Glasgow en Gleneagles. Eenmaal daar blijkt het een soort Lowlands campingterrein te zijn -met zelfs een Nederlandse afvaardiging die hun deel van de camping ook daadwerkelijk Lowlands genoemd hebben- waar ongeveer 500 autonomen, anarchisten en andere demonstranten uit de linkervleugel soms al dagen kamperen. De voorzieningen zijn provisorisch, er is slechts 1 douche voor de hele groep en die heeft alleen koud water. Er blijkt echter wel een Indymedia tent te zijn met een stuk of tien laptops met internet. Daar probeer ik meer informatie te vinden over acties vandaag, want niemand in het kamp blijkt iets te weten. Op mijn vraag wat mensen gaan doen, waar en wanneer, komt er vrijwel alleen wat schouderophalen. ‘I just arrived’, ‘I have no idea’, ‘I think we might go to Gleneagles tomorrow’. Van enige centrale coordinatie is geen sprake. Dat blijkt deels te komen doordat de tactiek van kamp Stirling is om in kleine groepjes van 8 tot 10 mensen acties te ondernemen. Aan de ene kant slim omdat het onvoorspelbaar is voor de politie, aan de andere kant een drama wat communicatie betreft. In het kamp zijn de mensen er bijvoorbeeld van overtuigd dat het treinstation van Gleneagles open is, terwijl mij in Edinburgh al verzeker was dat dit niet het geval is. Hetgeen later op de dag ook zou blijken.
Ik loop na enige tijd het kamp uit en meldt me bij de perstent. Als er journalisten langskomen, ben ik beschikbaar voor interviews, meld ik hen. Journalisten zijn niet toegestaan in het kamp. Daar zal ik later op de dag nog mee geconfronteerd worden. Bij de perstent ontmoet ik Natalie, een journaliste van het publieke Radio France. Zij is ontsteld over het feit dat er geen journalisten op het terrein mogen komen en weet niet goed raad met de situatie. Ze was expres naar Stirling gekomen in de hoop met een groepje demonstranten mee te kunnen reizen, om als ’embedded journalist’ hun acties te volgen. In plaats daarvan besluit ze terug te rijden naar Edinburgh. Of ik een lift wil. Dat wil ik wel.
Eenmaal in de auto stelt ze voor om eerst naar Gleneagles te rijden om de boel te verkennen. Ik vind het een prima idee. Gleneagles is nog verder naar het noorden: nog eens 40 kilometer verder. Onderweg komen we ongelooflijk veel politie tegen. Elke tweede auto op de snelweg is een politieauto- of motor. Bij elke afslag staan agenten, in de kleinste dorpjes in de wijde omtrek zijn ze te vinden. In een gehucht met de naam Braco, waar we de weg vragen, staat zelfs een civiele auto, bemand met vier agenten die met machinegeweren met scherpschuttersapparatuur zijn uitgerust. Het duurt niet lang voor we bij Gleneagles arriveren. Het hotel waar de G8-top plaatsvindt staat midden in de heuvels, en de Erg Wijde Omgeving is afgezet met metershoge hekken, die op een afstand van 500 meter van het hotel geplaatst zijn. Het is onmogelijk om ook maar een glimp op te vangen van het hotel, laat staan om ook maar een beetje in de buurt te komen. Na elke 100 meter staan er weer agenten. Het dichtstbijzijnde dorp is Auchterarder, waar net als in Edinburgh talloze ramen zijn dichtgetimmerd uit angst voor plunderingen. Er zijn honderden journalisten op de been, meer dan 1000 agenten en maar liefst… 5 demonstranten. Letterlijk.
Natalie wil naar het perscentrum rijden, maar meldt van tevoren dat dit niet zal lukken. Ze is namelijk door een misverstand niet geaccrediteerd. We rijden weer richting Gleneagles. De eerste checkpoints kunnen we gewoon voorbij door het simpele feit dat we in een auto rijden, maar daarna komen de vragen. De eerste twee keer meldt Natalie journaliste te zijn en dat is voldoende om door te mogen. Maar daarna wordt er gevraagd naar onze accreditatie. Natalie valt stil, maar ik zeg meteen dat we die in het perscentrum op gaan halen. Twijfelend laat de agent ons door. En dan staan we ineens voor het perscentrum, vlakbij het hotel inmiddels. We komen er inderdaad niet in, absoluut kansloos. Alle journalisten hebben pasjes met foto en scanbare informatie. We moeten dus terug, maar niet voordat Natalie naar Parijs heeft gebeld om te melden dat ze nergens kan komen. De reactie van het hoofdkantoor als ze horen dat ik naast haar zit is dat alleen al het feit dat een demonstrant (ik dus) zo ver voorbij de security heeft kunnen komen, nieuws is. Daar zijn we allebei even stil van. Ik voel me inmiddels een ’embedded demonstrant’, zoals journalisten tegenwoordig bij het leger ingekapseld worden in bijvoorbeeld de oorlog in Irak. Een vreemd idee.
Natalie vraagt me waarom ik naar Edinburgh ben gekomen. Ik vertel haar dat ik twee redenen had om naar Schotland te gaan. Ten eerste omdat ik gewoon voelde dat ik iets moest doen en dat ik er daarom fysiek bij wilde zijn. Ten tweede omdat ik de berichtgeving over Live8 zwaar onder de maat vond. Want bedenk je maar eens: Live Aid kreeg in 1985 veel aandacht dankzij de reportages van de BBC vanuit Ethopie, die lieten zien dat er letterlijk voor de camera mensen aan de hongersdood stierven. Maar in de aanloop naar Live8 nu, heb ik in geen enkel tv-programma recente beelden gezien van de situatie zoals die daar nu is. Mede daarom was de presentatie van Live8 op televisie zo rommelig en onkundig: de media is gewoon niet (meer) geinteresseerd in Afrika. Het ‘moet’ nu even op de agenda omdat de G8-top dat nu eenmaal dicteert omdat het daar op de agenda staat, en omdat Bob Geldof wel erg grootschalig aan het uitpakken was met Live8, maar anders… Natalie vertelt me dat ze een jaar geleden in Darfur was en dat ze de grootste moeite had om haar reportages aan de Franse zenders te slijten. Nul interesse, zei ze.
De vorige alinea teruglezende zie ik dat ik afgedwaald ben van mijn tweede reden om naar Schotland te gaan. Ik vond de berichtgeving dus onder de maat, en daar juist ook bewustwording van de problematiek in Afrika en andere delen van de wereld zo belangrijk is, moet er ook meer en betere berichtgeving zijn. Maar de meeste media publiceren nauwelijks over wat er nu gebeurt. Morgen wordt er bekend gemaakt welke stad de Olympische Spelen mag hosten in 2012, dat is veel belangrijker nieuws (…). Ik wil dus tijdens mijn aanwezigheid in Edinburgh proberen om Nederlandse media en mensen te benaderen met mijn ‘human interest story’, zodat ze weer/meer over de acties publiceren. Hoe meer publicaties, hoe meer ‘awareness’, en meer kan ik niet doen. Zoals ik gister al zei, en zoals Bob Geldof zijn: ‘we don’t want your money, we want you’. Zelfs als de G8 nu niets zinvols besluiten (en die kans is natuurlijk levensgroot), dan kunnen we op zijn minst langzaam het pad gaan effenen door Afrika op de politieke en publieke agenda te houden, net zolang tot de druk zo hoog is dat er echt iets gebeurd. We komen er wel…
Want als puntje bij paaltje komt, gaat het niet om demonstraties tegen de G8-top, of spannende protestverhalen, of de duizenden agenten en honderden journalisten. Het gaat nog steeds om Afrika: to make poverty history. En die boodschap dragen Bob Geldof, Bono en consorten morgen waarschijnlijk een stuk beter en duidelijker uit dan de groep die morgen naar Gleneagles trekt. En dichterbij dan vandaag kom ik toch niet. Er zal morgen geen demonstrant zijn die zo dicht bij Gleneagles komt als dat ik vandaag was.