Op de valreep van het jaar toch maar even besloten naar Cuba te gaan, om zo nog voor de dood van Castro mee te maken hoe die 54 jaar revolutie tot nu toe bevalt. Ik heb lang getwijfeld of ik wel wilde gaan, want mijn rug maakt reizen bepaald onaangenaam en dat heb ik gemerkt ook… desondanks alvast wat foto’s, met hieronder enige toelichting. Prettige feestdagen iedereen!
De toelichting
Tja. Cuba. 54 jaar geleden greep Castro de macht en bracht het communisme naar Cuba. Paniek bij de Amerikanen, die een embargo instelden dat ondanks het einde van de Koude Oorlog tot op de dag van vandaag geldt. Ook al verdreef Castro dictator Batista: veel beter werd het er niet op, want Castro verbood alle politieke partijen behalve die van hemzelf. Tegenwoordig mogen andere partijen zogenaamd wel, in de praktijk wordt het leven ze onmogelijk gemaakt. Vrijheid van meningsuiting bestaat alleen op papier.
Wat dit in de praktijk betekent? Dat de tijd al 54 jaar stil staat in Cuba. Je ziet er bijvoorbeeld maar drie soorten auto’s: oldtimers, die gerust 30.000 dollar kosten en inmiddels tig keer verbouwd zijn, dieselmotoren hebben en stikduur zijn omdat auto’s zo schaars zijn in Cuba, lada’s, die in de jaren ’80 massaal werden ingevoerd en ook tussen de 8.000 en 10.000 dollar per stuk kosten (!) en sinds enige jaren wat goedkopere Renaults, Toyota’s, KIA’s en andere vooral kleine autootjes. Heel sporadisch zie je een luxe Audi of BMW, maar die zijn echt extreem zeldzaam. Zoals auto’s dat dus sowieso zijn in Cuba.
Niet alleen qua autoverkeer is Cuba blijven steken in de jaren ’50 en ’60, ook qua huizen. Onderhoud? Doen we niet aan. Daardoor ziet met name Havana er werkelijk VERSCHRIKKELIJK uit. In geen decennia is er iets aan gevels, fundering, of alle andere zaken die met bouwen te maken hebben gedaan. Havana is als een stad die nog moet bedenken wat ze wil. Reclames zijn er niet (behalve voor het regime… ‘hasta la victoria siempre’ vind je overal), het exterieur is verrot en het interieur.. nou ja, eigenlijk ook. De oldtimers zijn ook min of meer zo: van buiten lijken ze nog heel wat, van binnen is het een samenraapsel aan motorische onderdelen, oud en verweerd. Alles in Havana staat letterlijk op instorten.
Behalve dan natuurlijk de toeristische hotels. Die zijn modern, of worden onderhouden. Hans, Michiel en ik zaten met name in Varadero, wat een strook van ongeveer 20km land is die vol staat met hotels. Let wel: gewone Cubanen mogen (!) hier niet komen, net zoals ze niet in gele taxi’s mogen reizen of met de speciale toeristenvaluta CUCS mogen betalen. Ook mogen ze geen gebruik maken van internet zonder toestemming van de overheid. Toeristen mogen dat wel. Het internetgebruik onder Cubanen is 1,7% van de bevolking. Als het al werkt, is het verschrikkelijk traag. Luxe goederen zijn nauwelijks te krijgen en als ze al te krijgen zijn, kun je alleen met CUCS betalen. Lees: Cubanen kunnen ze niet kopen. Naar het buitenland bellen? Dat kan, maar dan moet je wel uren in de rij staan bij de veel te weinige winkels waar dat mogelijk is. Ook dat doet de Cubaanse regering om het de eigen bevolking zo moeilijk mogelijk te maken. Kranten? Zijn er niet, behalve een 16-blz tellend weekfrutseltje dat gericht is op toeristen en vertelt dat het allemaal de schuld van Amerika is.
Wat betreft die schuld: Amerika maakt het Cuba wel lastig ja, want als andere landen niet mee willen doen aan het embargo, dreigt Amerika hén weer met handelsbeperkingen. Tegenwoordig kunnen landen als China en Venezuela Cuba echter prima bevoorraden, maar dat dat weinig gebeurt, heeft volgens mij meer met de Cubaanse overheid te maken. Los daarvan is het natuurlijk belachelijk dat Amerika het embargo nog steeds niet heeft opgeheven. Cuba is van alles, maar geen bedreiging voor de veiligheid van de VS. En als ze dat wel weer worden, dan beginnen ze toch lekker een nieuw embargo? Ongelooflijk jaren ’50 gezeur dit.
Je kunt wel makkelijk met Cubanen praten overigens, mits je Spaans spreekt. Mijn Spaans is er in een paar dagen tijd dan ook met sprongen op vooruit gegaan. Van liberalisering de afgelopen jaren zie je behalve de paar nieuwe auto’s bijzonder weinig. Cuba is gewoon arm. Veel Cubanen proberen met straathandeltjes (vanuit huizen) bij te verdienen. Toeristen worden dan ook overal benaderd met de vraag of ze rum of sigaren willen kopen. Dat eindigde er in ons geval mee dat Hans en Michiel een vaag pand betraden waar op een klein kamertje wat dozen sigaren tevoorschijn werden getoverd. Ik bleef voor de zekerheid maar buiten staan, want de situatie was nogal vaag. De heren kochten niks. Later op de middag toch weer terug. Toen een andere ingang van het gebouw en een ander huiskamertje. Dit keer kochten ze wel sigaren: Cohiba’s voor weinig.
In Havana sliepen we twee nachten bij Magnolia, een couchsurfhost die met de Cubaanse regels spot. Die zeggen namelijk dat het verboden is toeristen te huisvesten, tenzij je daar een vergunning voor hebt. Die vergunningen kosten 200 EUR en als je er een krijgt, ben je officieel een ‘casa particulares’. Die prive-hotels vind je overal in Cuba en kosten rond de 25-30 CUC per nacht. Gratis hosten mag niet. Magnolia echter vraagt slechts 5 CUC (4 EUR) per nacht. En 1 CUC voor ontbijt. Gratis lukt haar niet, maar ze blijft er wel zo dicht mogelijk in de buurt. Helemaal geweldig! Ik zou haar graag de gevraagde USB-stick met Beatles liedjes opsturen, ware het niet dat dat soort post (of sowieso post) nauwelijks aankomt in Cuba. Brievenbussen? Hebben huizen niet. Bestaan niet.
Rijdend langs de 40.000 hectare citrusvelden onderweg naar Trinidad kom je elke twee kilometer een school tegen. Reden: de scholieren moeten helpen met de oogst, omdat ze verder niemand kunnen vinden die dat wil doen. Je bedenkt het niet.
Het mooiste moment was voor mij in Trinidad, waar ik twee jongetjes van een jaar of 7 op mijn iPad liet spelen, iets wat ze daar niet kennen, laat staan kunnen bezitten. Ze hadden enorme lol en ik daardoor ook. Ik stoorde me wezenloos aan de Cubaanse vrouw die zei dat ik de iPad aan ze cadeau moest doen als souvenir. Toen ik dat weigerde en later weg moest, riep ze dat ik de jongens dan op z’n minst een CUC moest geven voor het feit dat ze op mijn iPad hadden gespeeld. Ik was woest en baalde dat mijn Spaans niet goed genoeg was om te zeggen dat het bepaald niet van enig opvoedkundig inzicht getuigt om kinderen aan te leren dat ze geld krijgen om te spelen, of überhaupt dat ze geld zouden krijgen voor wat dan ook van toeristen. Kinderen geld geven is nooit goed. Punt. De jongetjes renden mee met de bus waar we in weg reden. Een andere jongen die een euro wilde wisselen voor een CUC kon ik wel helpen. Van de overheid mogen ze dat niet. Van mij wel. Ik discrimineer liever niet.
Toerisme is de enige serieuze inkomstenbron in een land dat zoveel potentie heeft. Zij worden dan ook in de watten gelegd, wat dus vaak ten koste van de eigen inwoners gaat. Ik kan al met al dan ook geen sympathie opbrengen voor het Castro-regime en ik vraag me af hoe Che Guevara tegenwoordig tegen de revolutie aan zou kijken. Ik denk en hoop dat hij zich er voor zou schamen. Ik deed dat in ieder geval wel.
One response to “Cuba 2012”
Veel plezier en interessante ontmoetingen daar op Cuba .
Hasta el año nuevo siempre!