Verschenen in: Lokaal Bestuur
Geschreven door: Kirsten Verdel
De Rotterdamse wethouder Marco Florijn is al het hele jaar in het nieuws met plannen om bijstandsgerechtigden in de Maasstad weer aan het werk te helpen. Dat gaat niet altijd even makkelijk, maar Florijn heeft een visie op de lange termijn en is bereid klappen op de korte termijn te incasseren. Lokaal Bestuur sprak met hem over de veelsoortige problematiek waar hij tegenaan loopt.
Hoe zit het eigenlijk met de werkloosheidscijfers in Rotterdam?
‘Eind 2002 waren er bijna 40.000 bijstandsgerechtigden in Rotterdam. Nu zijn dat er bijna 34.000. Een daling van ongeveer 6.000 mensen in tien jaar tijd dus, maar er kan en moet nog veel meer af natuurlijk.’
Stagneert de teruggang in aantal werklozen nu we in een economische crisis zitten?
‘Het stabiliseert wel wat nu. De werkloosheid in Rotterdam is altijd hoog geweest. We zitten in een arbeidsmarktregio waarin je als stad door de bevolkingssamenstelling veel werkloosheid hebt, ook onder niet-westerse allochtonen. Met name onder Marokkaanse en Antilliaanse jongens zie je dat. Er is echter wel veel werkgelegenheid in de omgeving. Voor een deel wordt die bezet door mensen uit omliggende gemeenten. Mijn doel is om ervoor te zorgen dat wij ook díe werkgelegenheid gaan benutten en proberen Rotterdammers daar aan het werk te krijgen als dat hier in de stad niet te vinden is. Dat betekent dat we over gemeentegrenzen heen moeten durven denken en naar andere kanalen moeten zoeken om banen te vinden. Te vaak kijken we hier naar grote organisaties, terwijl juist ook het MKB een geweldige motor kan zijn voor nieuwe banen.’
Bij die grote organisaties verdwijnen juist banen?
‘Inderdaad. In de haven bijvoorbeeld zien we dat steeds meer werk dat door mensen gedaan werd, nu door technische oplossingen wordt overgenomen. Zelfs in een groeisector als de petrochemische industrie zie je dat ze toch ontslagrondes voorbereiden. Ook op andere gebieden zien we dat het lastig is om lokale mensen aan banen in de haven te helpen. De component ‘personeel’ telt voor grote internationale bedrijven nauwelijks als een serieuze kostenpost. Het maakt voor hen bijna niet uit waar ze hun mensen vandaan halen. Ze vliegen gerust ervaren krachten uit de Filippijnen in. Dat lijkt duur, maar het is vaak maar een klein deel van de miljarden die bij hen omgaan. Een mondiaal denkend bedrijf denkt heus niet: “in Feijenoord zit een bepaalde werkloze groep en we gaan ons inspannen om die binnen te halen.” Zo werkt dat niet.’
Merk je dat er meer arbeidsmigranten naar Rotterdam komen?
‘We zien langzamerhand een toename van het aantal Spanjaarden. Ze werken als kapper, in de zorg of in de techniek. Net als eerder de Polen zijn ze bereid om hard te werken en ook om de taal te leren. Door de sores in hun eigen land hebben ze een geweldig arbeidsethos. Ze weten dat ze moeten knokken om het hoofd boven water te houden. Bij veel jongeren hier in de stad is dat arbeidsethos verdwenen. Ze zijn iets teveel gewend dat het wel goed komt. Als je maar lang genoeg je huur niet betaalt komt er toch wel een oplossing: je moet toch ergens wonen, dus er wordt wel weer wat geregeld. En het arbeidsethos onder bepaalde groepen Rotterdamse jongeren is niet het enige probleem. Ze hebben vaak hoge schulden en een taalprobleem. Sommige meiden hebben al kinderen, terwijl kinderopvang voor hen nauwelijks te betalen is. De lijst met problemen is bijna eindeloos.’
Hoe probeert de gemeente dat op te lossen?
‘We hanteren de filosofie dat iedereen in de stad mee moet doen aan de samenleving. We proberen de belangrijkste drempels richting werk (taal, kinderopvang en schulden) weg te nemen. We werken daarom aan een ‘drempels weg’-regeling om dit integraal aan te pakken. Dan hebben ze geen excuus meer om achter de geraniums te zitten en te zeuren over wat de overheid fout doet. We moeten overigens wel goed blijven kijken naar de arbeidsmigranten. In de afgelopen drie maanden zijn er alleen al in Barendrecht en Lansingerland door één uitzendbureau 2500 mensen uit Polen en de Oekraïne gehaald. Polen worden nu steeds duurder, dus volgen nu de Roemenen. We zitten gewoon echt in een tweede gastarbeidersgolf. Daar moeten we uiterst zorgvuldig mee omgaan om te voorkomen dat we dezelfde fouten maken als de vorige keer.’
Je bent in het voorjaar in het nieuws gekomen met je poging om bijstandsgerechtigden in kassen aan het werk te helpen en recenter met je voorstel om ze in de zorgsector te laten werken. Hoe gaat dat?
‘Ik ben toevallig kort geleden op uitdaging van het AD een dag in de kassen gaan werken. Dat had ik sinds mijn jeugd al niet meer gedaan. Het viel me toch weer op hoe vreselijk gezellig het daar was. Maar het meeste werk is natuurlijk wel behoorlijk eentonig en het Westland is lastig te bereiken. Voor velen is het om die redenen een brug te ver om er langdurig in dienst te gaan. Dat is ook gebleken bij onze actie om bijstandsgerechtigden daarnaartoe te brengen. Maar die actie is slechts een klein onderdeel van een enorme carrousel om mensen aan de slag te krijgen. Het doel is om in 2014 2.000 mensen geplaatst te hebben. Op andere vlakken boeken we wel succes, bijvoorbeeld in de horeca en voor een deel in de haven, en in het groen. Niet in het Westland dus, maar bijvoorbeeld bij hoveniersbedrijven. Gek genoeg zien we ook successen in de detailhandel en in de zorg. Het doel is om deze collegeperiode 10.000 mensen duurzaam aan werk te helpen. Daarmee zijn we nu over de helft. We staren ons dus niet blind op de kassen, zoals mensen nu wellicht denken.’
Hoe zit het precies met het thuiszorg-idee?
‘De gemeente Rotterdam besteedt 47 miljoen euro aan thuiszorg, wat grotendeels naar heel grote organisaties gaat. Voor de komende periode hebben we in de aanbesteding scherpe eisen gesteld. We hebben een minimumprijs in de aanbesteding gezet omdat we op kwaliteit willen selecteren en niet op prijs. Het werkgelegenheidseffect is er ook in opgenomen als toets, zodat die link duidelijker gelegd wordt. We vragen organisaties om 10 procent van hun totale budget vrij te maken voor de sociale doelen van de stad. Dat betekent in de praktijk dus dat die grote organisaties worden gedwongen om de thuiszorg veel lokaler en persoonlijker in te richten. Bijvoorbeeld door in samenwerking met boodschappendiensten van vrijwilligersorganisaties mensen in wijken en buurten sterk te maken. Ook kan een wsw-bedrijf bijvoorbeeld was- en strijkservices organiseren. Daar is een wereld te winnen, want schrik niet: dat is een derde van de thuiszorguitgave! Dat betekent dat je chauffeurs kunt opleiden, bij huizen wasgoed kunt verzamelen, dat je wasserettes op kunt zetten, kunt strijken, enzovoorts. Dat zou beter zijn dan de huidige situatie waarbij professioneel opgeleide thuiszorgmedewerkers dat soort dingen moeten doen in plaats van dat ze aan het werk toekomen waar ze eigenlijk voor zijn opgeleid: het regelen van buurtcontacten, familieaangelegenheden, administratie, helpen met fysieke problemen enzovoorts. Het is dus niet zo dat de mensen die wij aan het werk willen helpen banen inpikken van professionals, het is juist bedoeld om er voor te zorgen dat die professionals aan hun echte werk toe kunnen komen, terwijl tegelijkertijd nieuwe banen worden gecreëerd. Als extra bonus wordt de thuiszorg dan ook meer geworteld in de buurten.’
Nog even terug naar de kassen, er zijn nauwelijks mensen aan het werk geholpen. Stoppen jullie nu met dat traject?
‘Nee, dat is ook langetermijnwerk. Er is werk genoeg. We hebben dit jaar al deals gesloten voor 350 vacatures. Op dit ogenblik hebben we dik 34.000 uitkeringsgerechtigden. Per jaar is er een in- en uitstroom van ongeveer 12.000 mensen. De uitdaging zit in de laag onder dat verloop. We hebben zo’n 20.000 zorgbehoevenden, waarvan er 14.000 écht moeilijk te activeren zijn. Dan heb je het over mensen die in klinieken zitten, verslaafd zijn of andere – en vaak veel – problemen hebben. Maar er is dus nog genoeg speelruimte voor een grote groep mensen die wel relatief makkelijk aan het werk geholpen moet kunnen worden. En als ze echt niet willen zijn we keihard. We hebben al 28 uitkeringen beëindigd vanwege smoezen en er is een sloot aan waarschuwingen afgegeven. We zitten er nu echt bovenop.’
Is het lastig voor ambtenaren om anders te werk te gaan?
‘Het is een ingewikkeld samenspel van factoren. Werknemers die geen zin hebben, werkgevers die denken: die mensen willen niet hard werken dus die hoef ik niet en ambtenaren die daarin meegaan en al niet eens voorstellen dat hun cliënten bijvoorbeeld richting Westland gaan. Die cirkel moeten we doorbreken. Dat vereist dus ook een cultuuromslag en dat is vaak het moeilijkste wat er is. Iedereen valt iets te verwijten: uitkeringsgerechtigden, ambtenaren, maar ook die werkgevers. Want diezelfde werkgevers die onze mensen te lui vinden, halen vervolgens wel goedkope krachten uit Oost-Europese landen, die ze soms in vreselijke bouwvallen met veel teveel mensen bij elkaar zetten, onder het minimumloon betalen, te lang laten doorwerken, enzovoorts. Iedereen moet veranderen.’
Op de wegen zien we steeds meer auto’s en busjes uit Roemenië, Polen, Bulgarije, Spanje, Tsjechië. Verwacht je problemen in Rotterdam, of zijn die er misschien zelfs al?
‘We zien het al. Het is nog relatief rustig, maar de toestroom is echt enorm. In de oude wijken is al meer overlast. We zien Poolse gangs die met getatoeëerde hakenkruizen rondlopen en er is een parallelle Roemeense wereld waarvan we nauwelijks weten wat er achter hun deuren gebeurt. Dat kun je nu nog wel negeren, maar dan zit je straks met veel grotere problemen. Ik merk weinig urgentie in Den Haag.’
Die 14.000 zorgbehoevenden hoeven die niets te doen voor hun uitkering?
‘Jawel! Onze filosofie is dus dat iedereen iets moet doen. Als je in een uitkering zit vragen we een maatschappelijke inspanning van je voor 20 uur. Dat kan van alles inhouden. Maatje zijn van een dak- of thuisloze, vrijwilligerswerk in een verzorgingshuis, klusjes voor een woningbouwcorporatie, noem maar op. Iedereen wordt gevraagd zelf daarvoor een plan te maken. We zitten nu op ongeveer 1.500 mensen die al op deze wijze actief zijn. Dat gaat dus de goede kant op. Het doel is telkens: ‘wat is een ontwikkelingsmogelijkheid voor jou?’ Mensen mogen niet gevangen blijven in de beperkingen die ze hebben.’
Wat heb je geleerd van al je inspanningen?
‘Als partij moeten we echt een stevig debat blijven voeren over dit soort problemen. Ook af en toe in van die kleine zaaltjes, omdat ik merk dat je soms echt even tijd moet nemen om dieper in te gaan op veranderingen in de samenleving en hoe die te combineren zijn met klassieke sociaaldemocratische waarden. Mijn grootste les is geweest dat beleid alleen maar vorm krijgt door concrete gezichten, door verhalen van Rotterdammers. Zij maken duidelijk waar we het voor doen. Niet ik. Mijn tweede les is geweest om vooral ook naar de eigen organisatie en de belemmeringen daarvan te kijken. Niet alleen wijzen naar bijstandsgerechtigden of zorgbehoevenden. Hoe zij zich opstellen heeft ook te maken met de manier waarop wij hen bejegenen.’