Stress is het sleutelwoord deze ochtend in de trein. Ik moet nog dertien interviews nalezen en verwerken in een rapportage en daar heb ik weinig tijd voor. Met een berg uitgeprinte interviews en met mijn laptop op schoot probeer ik zo snel mogelijk orde in de chaos te scheppen. Ineens hoor ik rumoer achter me. Ik draai me om en zie door de glazen wand van de coupé twee mannen tegenover elkaar staan. De afstand tussen beiden is slechts enkele centimeters en er wordt op intimiderende toon gesproken door een van hen, een pakweg 22-jarige jongen die er behoorlijk agressief uit ziet. De man tegenover hem (40 jaar?) blijkt gevraagd te hebben of hij zijn sigaret uit wil maken. De reactie is een bedreiging. De oudere man laat zich echter niet intimideren en herhaalt zijn verzoek.
Ik zie dat het uit de hand gaat lopen en ik besluit in te grijpen. Net als ik opsta gaat het mis. De jongen wil ongeveer dwars door de man heen weglopen. Binnen een seconde slaat de vlam in de pan en er ontstaat een handgemeen. Ik heb op dat moment nog geen drie stappen gezet en begin te rennen. Ik ben niet de enige die reageert, binnen een halve seconde springen er vijf man bovenop de jongen die woest begint te schreeuwen: “Ik pak je zo op het station, ik stop pas als je bloed op de grond ligt, ik kom je achterna” en meer van dat soort termen. “Jij raakt me aan, ik maak je kapot!” is ook een van zijn intelligente uitingen. In het kader van het open debat probeer ik hem aan zijn verstand te brengen dat hij zelf degene was die fout is, omdat hij rookte, intimideerde, bedreigde en door de man die er wat van zei heen wilde lopen. Die boodschap komt uiteraard niet over. Op Schiphol stapt de held van ons verhaal uit. Maar ineens springt de jongen ook de trein uit en gaat hem achterna. Ik aarzel geen moment, prop papieren en laptop in mijn tas en ik spring de trein uit. Een andere man die bij het voorval betrokken was staat dan al vertwijfeld op het perron. Eenmaal in de stationshal aangekomen is er geen spoor te bekennen van beide mannen. We besluiten aangifte te gaan doen. Misschien is de jongen de man wel gevolgd om later ‘toe te slaan’ en dan zijn wij in ieder geval als getuige te vinden.
Niet veel later stap ik weer in de trein. De adrenaline verdwijnt maar langzaam uit mijn lichaam.